Mijn schoonmoeder woont in een verzorgingshuis in een zogenaamde ‘beschermde woonvorm’. Zij gaat heel langzaam – maar zeker – steeds een beetje achteruit. Ze woont met vijf anderen op een unit. Ze heeft daar een eigen kamer, maar de woonkamer en de keuken worden gezamenlijk bewoond. Als we haar opzoeken komen we niet alleen bij haar op bezoek, maar ook bij de andere bewoners. We kennen ze inmiddels allemaal goed, het is een beetje haar familie geworden. We drinken samen een kopje koffie of thee, we bepraten de toestand in de wereld en mijn brei- of haakwerk wordt uit en te na besproken.

Vanmiddag had ik mijn gitaar meegenomen en de map vol kerstliedjes. Mevrouw R. werd even van een andere unit opgehaald, men weet dat zij dol is op zingen.
We schonken ons een kopje thee in en gingen in de woonkamer bij de grote tafel zitten; bij het eerste kerstliedje zie je de blije herkenning op de gezichten. Niet alles wordt meegezongen, maar bij een bekend lied als ‘Er is een kindeke’ doet iedereen mee. Mevrouw H. vond ‘Nu sijt wellecome’ zo’n mooi lied, dat ze het ook bleef zingen toen wij al met een ander lied bezig waren. Als je vraagt om een concreet kerstverzoeknummer, dan weten de meesten dat niet. “Weeknie heur, dat doen de jonges altied veur mij” zei mevrouw G.
“Alles is mooi.” vond meneer B., die altijd blij is als we met hen gaan zingen. Mevrouw R. was heel duidelijk in wat haar fijnste kerstlied was: “Ere zij God!”
Dat hebben we dan ook aan het eind gezongen en ook dat lied zong iedereen mee. Mevrouw R. bleef Ere zij God zingen toen ze in haar rolstoel weer naar haar eigen unit werd gebracht.

Het ontroert mij altijd ontzettend als ik de mensen zo zielsgelukkig zie zingen.
Want we doen dit natuurlijk niet alleen met kerst. We zingen op andere momenten in het jaar net zo goed liedjes zoals “Als de klok van Arnemuiden’ en ‘Droomland’ met hen. Zingen doet iets met mensen. Ze knappen er zichtbaar van op en genieten er van. Ze weten niet meer wie vanmorgen op bezoek is geweest, maar ze zingen alle 3 coupletten van Stille nacht mee.

‘Rudolf the rednosed reindeer’ hebben we vanmiddag niet gezongen. Rudolf kennen ze niet.