Tussen Kerst en Oud&Nieuw heb ik altijd vakantie. Er zijn collega’s die in deze weken graag werken, omdat het dan zo lekker rustig is. Lekker rustig thuis vind ik ook fijn.

Gisteren was het zaterdag 27 december: derde kerstdag. 1e Kerstdag hadden we met Harriët gegourmet en 2e Kerstdag aten we met ons gezin en mijn moeder tomatensoep, zalm of kaasschnitzel, bloemkool, bonen, peren, aardappels en ijs na.
Niet verwonderlijk dus dat we op 3e Kerstdag kliekjes eten. De aardappels bakten we op en alles wat er verder van de gourmet en het diner was overgebleven sneed ik in kleine stukjes.
Eerst bak ik dan een gesnipperde ui en dan doe ik alle kleine stukjes er in. Het is altijd lekker. Je krijgt een soort ratatouille van vlees en groente. Beetje kerrie- en paprikapoeder erover: klaar. En als toetje aten we de overgebleven peren.

Na de kerstdagen is er ook altijd nog de Dr. Denker puzzel uit het Dagblad van het Noorden. Tijdens de kerstdagen ligt hij standaard op tafel en buigt iedereen zich er af en toe over. De oogst was na twee dagen 23 plaatjes. “Wat is die kronkel T dan!” O, wacht es, zonder NL…..
“Ander woord voor VET”. “Reuzel. Omgedraaid. Lezuer. Nee, dat is niks….”
Op derde kerstdag zoeken we op internet op Jaspers- Cryptogrammen-site naar tips. We willen namelijk geen antwoorden, we willen er zelf achter komen.
Gisteravond hadden we negenendertig plaatjes gevonden. Het laatste plaatje vonden we onder het eten. Het onderwerp van de puzzel was ‘Typisch Nederlands’.
“Wat is nou typisch Nederlands en wat hebt we nog niet” vroeg Gerard.
“Nou, hagelslag stiet d’r nog niet bij” merkte ik op. Huh? Krant erbij. Hoge L, S laag. O=A met een kruis door de A. Ja hoor!