Vande week, op 13 januari, vertelde ik van de Lagere School borduurwerkjes die ik terugvond.
In mijn boekenkast bewaarde ik nog mijn eerste bladwijzertje dat ik heel veel heb gebruikt maar nu als een verfrommeld vodje achterin de kast lag.
Inmiddels heb ik bedacht wat ik er mee gaan doen, sterker nog: ik heb het al gedaan.
Op 30 augustus schreef ik over de ‘regenboogtas’ waar ik een groot borduurwerk op had gemaakt. De achterkant van die tas was nog helemaal leeg, daar heb ik nu alle werkjes die ik had opgeborduurd.

Het blauwe werkje met de zwarte giraf heb ik met een randje oranje kruissteekjes op de tas vastgemaakt. Bij het witte lapje heb ik van de halve kruissteekjes hele gemaakt door met dezelfde kleur (nog restjes zat…) het steekje af te maken. Daarbij prik je dan steeds door de tas heen. Bij het bladwijzertje was het buitenste zwarte stekenrandje al zo getormenteerd door het jarenlange gebruik dat een stiksteekje daarover helemaal niet opvalt.

Wat deze tas voor mij zo bijzonder maakt is de combinatie van mijn eerste gepruts op borduurgebied aan de ene kant van de tas en aan de andere kant van diezelfde tas een ingewikkeld, zelf bedacht en ontworpen borduurpatroon met de in elkaar overlopende kleuren van de regenboog. Het is dus wel wat geworden met de ‘Nuttige handwerken’ en de gefrustreerde ‘Ada 1969′.