De woorden ‘uut de tuun’ slaan in dit geval op onze moestuin achter het huis.

Gerard heeft vanaf het begin van ons huwelijk een groentetuin bijgehouden en inmiddels hebben we achter ons huis een derde van onze grond in gebruik als moestuin. We eten er eigenlijk het hele jaar door uit. In mei/juni oogsten we aardbeien en de eerste nieuwe aardappelen eten we ook uit eigen tuin.
Verder staat er een stoofperenboom en we verbouwen bonen, andijvie, rode bieten, sla, spinazie, prei én boerenkool >> dus.

Jongste dochter Carlijn had vorig najaar gesneden boerenkool gekocht in de supermarkt.
“Dat was vies man, er zaten harde stukken in!”
Nou is vies wel een groot woord, maar het smaakte in ieder geval niet zoals thuis. Dat komt omdat wij de boerenkool ‘streup’n’, terwijl  bij de supermarktboerenkool de hele boerenkoolbladen door de hakselaar gaan.

Bij dit stropen haal je alleen de buitenste krullende randen van de boerenkoolbladen af, de nerven en het resterende harde groen van de bladen gooi je weg. Daarna alles goed wassen en dan fijn snijden.
Carlijn houdt het eerst nog maar bij ‘studentenbakjes uit de diepvries’ van thuis. Ook goed.

Gerard heeft dit jaar prei in rijen tussen de boerenkool gezet om overlast van rupsen tegen te gaan. Dat heeft goed geholpen: dit jaar eten wij meer boerenkool dan de rupsen. En dat is wel eens anders geweest.

Als de kinderen bij ons komen eten dan eten we natuurlijk stamppot boerenkool.
Er staat nog zat ‘in de tuun’!