In 1993 begon onze toenmalige dominee Hotske Postma met de gespreksgroep ‘Jong Volwassenen’. 33 was ik toen en we hadden twee kinderen van 4 en 6. De gespreksgroep ging van start met ongeveer 10 leden en het was een schot in de roos. We kwamen één keer in de maand bij elkaar en bespraken allerlei onderwerpen die betrekking hadden op het geloofsleven, de kerk. Soms bereidden we een kerkdienst voor of deden we groepsgewijs mee aan een kerkelijke activiteit.

In de loop van jaren ontstond een vaste groep, we deelden lief en leed en werden ouder.
De naam paste op een gegeven moment niet meer goed bij ons. We hebben onszelf een tijdje ‘Jong belegen’ genoemd, maar er kwam een tijd dat het woord ‘jong’ er uit moest.
We heten nu ‘Gespreksgroep ‘93′. Eén van de predikanten noemde ons ooit al eens schertsend ‘een gespreksgroep uit de vorige eeuw’. Ja hoor, ja.

In november, ik zat behoorlijk in de kreukels na het hartinfarct, kwam een gespreksgroeper een amaryllisbol brengen. Eén van de leden had voor alle gezinnen zo’n bol gekocht, met de achterliggende gedachte dat we dan met kerst allemaal een bloeiende bloem in huis zouden hebben en ons op die manier extra met elkaar verbonden zouden voelen. Wat een leuk idee!

Ik zette de bol in een pot met aarde en wachtte tot hij zou gaan bloeien. Ondertussen kregen we mailtjes met foto’s van prachtige bloemen. Het ging niet overal even snel, maar toen we in januari bij elkaar kwamen was bij iedereen de bloem tot bloei gekomen. Behalve bij ons.
Na die bijeenkomst in januari gaf ik de moed op, zette de pot met amaryllis in de fietsenschuur en vergat hem. Na Pasen zocht ik de snoeischaar.
Die vond ik, maar ik vond ook de pot met amaryllisbol terug.

MET EEN NIEUW GROEN ‘PIELETJE’.

Hij deed het toch nog.
Nu staat hij te pronken voor mijn kamerraam.
Toeval bestaat niet.