Gisteravond hadden we ‘afsluiting van het seizoen’ met de gespreksgroep ’93. Ik schreef al over deze groep op 22 april >>>. We verzamelden op de Brink en vertrokken rond 19.00 uur voor een fietstocht richting Norg. Wij dachten recht te hebben op een droge en warme fietstocht, maar buienradar hield zich niet aan de afspraken. Om 19.30 uur stonden we onder druipende bomen in de buurt van Langelo. Maar het was warm en we maalden niet om een nat pak, toen we verder fietsten droogde het wel weer op.

Op een heerlijk terras in de bossen van Norg genoten we van koffie mét gebak en ik kwam aan de praat met een gespreksgroepvriendin die ik al ken zolang we in Roden wonen. We hebben ongeveer dezelfde achtergrond, al groeide zij op boven in het Groningerland en ik in Drenthe. Als we met elkaar in gesprek komen zijn er altijd raakvlakken: jeugdclubs, actief in de kerk, moeite met ouder wordende ouders, zelfde scholen (MAVO/HAVO).

Gisteravond beleefden we samen een hilarisch moment. We hadden het over het kinderkoor waar wij in onze kindertijd allebei bij zaten. Zij bij de “Boet’ndiekstertjes”, ik bij ‘de Schakeltjes’. “Laatst keek ik nog weer eens in die map” vertelde ze. (Zij kan kennelijk ook niets weggooien, ik heb mijn kinderkoormap ook nog….) Ze ging verder: “als je dan kijkt wat voor teksten we toen zongen:
Ziet in blinde razernij……” “Tuimelen de vloeden!” vulde ik aan. Wij veroorzaakten ernstig burengerucht met ons gelach.
Heerlijk om zo oude herinneringen op te halen met iemand waarmee je niet je jeugd hebt gedeeld, maar die wel hetzelfde heeft meegemaakt.

Ondertussen rommelde het op de achtergrond. Daar werd ik erg onrustig van, want we moesten nog van Norg naar Roden fietsen. Iemand stelde ons gerust. “Het komt pas om 22.20 uur in Roden aan zegt buienradar.”
Maar mijn vertrouwen in buienradar had rond 19.30 uur al een flinke deuk opgelopen, daar ging ik niet op wachten. En de anderen ook niet, dus wij fietsten rond 21.20 uur richting Roden. We waren te laat. Het lied waar wij op het terras nog zo vreselijk om hadden gelachen werd werkelijkheid. De tweede regel gaat namelijk als volgt: “Hulp noch haven is nabij, in dit onweerswoeden.” Naast ons scheurde met krakend geweld een enorme tak van een boom. We beleefden angstige momenten, maar konden gelukkig schuilen op een overdekt terras van een gesloten kroeg. Gelukkig zijn we allemaal veilig thuisgekomen.

In september zien we elkaar weer. Dan beginnen we (net als met Franse les) met een ‘nulde’ bijeenkomst. Zonder onderwerp dus, met tijd om bij te praten. Want ook al kenden wij elkaar in onze jeugd niet, vanaf 1993 trekken wij al wel samen op en dan is er altijd gespreksstof genoeg. Ook zonder onderwerp.