Twee keer hebben we nu een Bed & Breakfast bezocht.
Het was een wereld van verschil.
Bij Ben in Radewijk (zie 20 juli >>>) waren we te gast, in Julianadorp huurden we een kamer.
In de hectiek van een weekend in het hoogseizoen op een boerencamping aan de Noordzee legt de gastvrouw haar oor niet op je zieltje te luisteren.
De kamer was ruim, maar krap aan één kant van het bed.
Onder de schuine zoldering moest Gerard haast met een koprol in bed duiken.
Een gastenboek was er niet en ook foldertjes en kaarten van het gebied waren er niet te vinden, met het argument: “Mense komme toch alleen maar voor de zee”.
Was ook zo. We vonden in Den Helder het visrestaurant ook wel zonder folders en kaarten.
En voor de fietsknooppunten heb je geen kaart nodig.

Maar we genoten ’s morgens van een prima ontbijtje en we hadden ook plezier in onze vrolijke campinghoudster.
Toen wij vrijdagmiddag om 14.00 uur aankwamen stond ze nog verhit de kamers te stofzuigen en de bedden te verschonen.
We kregen een super-snelle rondleiding (hier is de wc, hier de douche), we kregen de sleutel van de voordeur en inschrijven moest de volgende morgen maar even.

Haar administratie bestond uit een klein notitieblokje met twee blokjes gastgegevens per pagina.
“Is het niet heel druk voor u in deze tijd?” vroegen we haar tijdens het inschrijven.
“Nee mens, hartstikke gezellig!” riep ze met een Gerard Joling-accent.
Halverwege ons gesprek kwamen er Duitsers binnen, die wilden afrekenen. Dat kon.
In prachtig Louis van Gaal-Duits vertelde ze hen het volgende:
Sie kunnen rustig weg gehen.
Ich kom gleich hinter sie an.
Sie kunnen die Schlüssel in die Tür lassen sitzen, die finde ich dan wohl.

Ontwapenend.
Waar wij altijd ons uiterste best doen om het Duits (mét naamvallen) goed uit te spreken, liet deze mevrouw zien dat taal communicatie is.
Dit Bed&Breakfast-adres was geen vier sterren-locatie, maar het had wel wat: wij hebben er prima vakantie kunnen vieren!
We zijn nu al benieuwd naar het volgende adres..