Afgelopen woensdag stond ik rond half drie met een collega bij het kopieerapparaat.
“Goed weekend” wenste ik hem “ik ga zo naar huis” .
“Begint het voor jou ook morgenavond met de Witte Donderdag?” vroeg hij. Op mijn werk doe ik niet geheimzinnig over het feit dat ik protestants ben, maar het is niet een dagelijks onderwerp bij het koffieapparaat.
Er ontstond een gesprekje over rituelen in de stille week, de vieringen en zingen in een cantorij. Hij is lid van de PKN-gemeente in Vries, hij is daar al 9 jaar kerkrentmeester. Ook hij beleeft dus deze dagen ‘de paascyclus’ binnen de PKN-kerk. Dat wisten we nog niet van elkaar, het geeft een stukje herkenning en verbondenheid.

Gisteren was het Witte donderdag. Dan herdenken we het laatste avondmaal dat Jezus met zijn leerlingen vierde. Op die avond leerde hij hen om in een stukje brood zijn lichaam en in het slokje wijn zijn bloed te gedenken.

Voorafgaand aan de maaltijd waste Jezus zijn leerlingen de voeten. Een taak die anders door een huisknecht werd gedaan, maar die was er die avond niet. Niemand van de leerlingen voelde zich gvoetwassingeroepen om die taak op zich te nemen. Jezus liet met zijn optreden zien dat je je nooit te goed moet voelen om een ander de voeten te wassen.
De voorganger zei het gisteravond heel treffend:
We moeten elkaar niet de oren wassen, maar de voeten.