Vandaag zag mijn werkdag er heel anders uit dan anders.
Eén van mijn managers kreeg een nieuwe kamer bij ons in het pand en ik had aangeboden dat ik haar spullen wel in dozen wilde pakken. Dat vind ik leuk; andermans spullen inpakken. Je bent (in tegenstelling tot andere dagen) lekker in beweging en je komt van alles tegen. Zij is manager maar ook psychiater. Dus de kasten staan vol boeken. Engelse boeken. Moeilijke boeken.

Verzamelde werken...

Verzamelde werken…

“De verzamelde werken van Sigmund Freud” kwam ik tegen. In een kartonnen houder, minstens een halve meter boeken.
Verder waren er o.a. schilderijen, foto’s en plastic hersens op een standertje; alles ging in dozen. 8 in totaal.

De verhuizing verliep gesmeerd.
Rond de middag kwamen ‘de mannen’ al met het bureau, de kasten en de dozen.
Of ik de volgende keer wel wat minder boeken in één doos wilde doen. Sorry.
De vorige kamerbewoner had een paar posters en een paraplu laten liggen. Daarmee gewapend liep ik de gang op. Ik zag er kennelijk nogal krijgshaftig uit, want een oude bewoner van het huis waar ik werk week uit en riep: “Oeh, nait houw’n* !” Dan scheelt het dat ik Gronings versta. Ik kon hem er van overtuigen dat ik geen kwaaie vrouw was. “Komst doe hier zitten?” Ik vertelde hem dat ik de kamer in orde maakte voor de manager die vrijdag komt. “En most doe den aal dat sjouwwaark doun?”
“Nou, eigenlijk de  verhuuzers” zei ik, maar de manager kon het in zijn ogen al niet meer goed doen. Al mopperend op de ‘mènnusjeurs’ in het algemeen liep hij de gang in.

Vrijdag ga ik alles weer uitpakken. 8 dozen met moeilijke boeken, inclusief de verzamelde werken …..zou ze ze echt allemaal gelezen hebben?

(* Niet slaan!)