Afgelopen week was ik op de thee bij een vriendin. Ze had een verdrietige week. De man van haar uitvaartzus was overleden, de crematie was vorige week.
Ze vertelde hoe zorgvuldig de plechtigheid was voorbereid.
Hoe mooi haar zus en de kinderen afscheid hadden genomen.
Hoe waardevol zijn leven was geweest voor zijn ‘inner circle”.
Maar ook hoeveel verdriet er was.
“Nu zit mijn zus ’s avonds alleen te eten, alleen bij het idee moet ik al huilen” zei ze.

Het gesprek bracht mij terug naar de maanden nadat mijn vader overleed en ik mijn moeder zag worstelen met het alleen zijn. In die periode hoorde ik het lied: Blief maor wat an ’t zuuken van Daniel Lohues . Mijn moeder zei destijds letterlijk: “Ik kom de dagen deur, maor moe’j nie vraogen hoe”.
Lohues zingt deze woorden ook. Bij hem gaat het denk ik om een verbroken relatie, ik luisterde naar het lied met mijn moeder in mijn hoofd en moest er destijds om huilen.

Lohues beschrijft de ontheemding die zich van je meester maakt als je geliefde die altijd een vaste waarde in je leven was je ontvalt. Luister hier >>> naar het prachtige lied.
De tekst van dit lied vind je hier: Ik blief mar wat an ’t zuuken
Het komt van Lohues’s  CD “Allennig III”.