Mijn moeder, ik schreef al vaker over haar, wordt ouder en het spreekwoord zegt: ouderdom komt met gebreken. 
Ook bij Ma openbaarden zich gezondheidsklachten. Vorig jaar kreeg ze ineens een steunkoustrombosebeen en moest ze een elastieken steunkous aan. En toen begon de heisa van iedere avond de thuiszorg aan de deur. Dat vond mijn moeder op z’n zachts gezegd vervelend. Maar ze legde zich er op den duur bij neer; ze raakte er aan gewend. Iedere avond meldde zich een verpleegkundige aan haar deur om de kous uit te trekken.
De ene keer vond Ma het gezellig, dan was het iemand die even een praatje maakte. Of een bekende, die dan weer andere mensen kende, die mijn moeder ook weer kende …….klep, klep, bep, bep.
Maar een andere keer kwam de zuster net tijdens een spannende detective en praatten ze er door heen. Dan was ze het verhaal even kwijt. Jammer vond ze dat, maar ’t is niet anders.

Gisteren moesten we voor controle van het been naar het ziekenhuis. Daar trek ik een hele middag voor uit. Van Roden naar Hoogersmilde,  dan naar Assen en we doen alles op ons dooie akkertje. We drinken altijd uitgebreid een kopje thee in het restaurant en met mijn breiwerkje onder de arm valt zo’n middag mij beslist niet lang.
Er werd eerst een echo van het been gemaakt en vervolgens gingen we naar de arts.
Tot mijn moeders stomme verbazing was de arts zo tevreden dat ze de kous eerst niet meer hoeft te dragen. Hij legde dat met een omhaal van woorden aan haar uit, maar dat ging best snel en het drong niet zo gauw tot haar door. “Ie mugt de kouse nou eerst een poossie uut laoten. Eem kieken hoe ’t giet” verduidelijkte ik voor haar.
De arts lachte, gaf mij een knipoog en riep: “EEM KIEK’N HOE ‘T GIET. Die hou ik d’r in!”

Opgetogen zat ze op de terugweg naast me in de auto.
Geen kous meer! Nu kan ze weer open sandaaltjes aan. Geen zusters meer ’s avonds.
Wat heerlijk dat het nu een keer meevalt.
Want er viel best wel veel tegen de laatste jaren….

Vanmiddag belde ik haar even.
Het ging heel goed; het been was nog net zo slank als voor het ‘steunkous-tijdperk’.
Ze hadden tussen de middag met groepje mensen samen gegeten.
“Kun ik mooi mien neie sandalen an…!”