Vrijdagmiddag had ik een ‘date’ met een collega die al met pensioen is.
Het was mooi weer, dus we fietsten naar Zuidwolde voor een lekkere lunch bij Moeke Vaatstra.(zie 5 maart >>>)
We hebben buiten op het terras zitten genieten van een twaalf uurtje: soep, broodje kroket, broodje gebakken ei.  Het was heerlijk om even bij te praten, er was al weer heel veel gebeurd sinds maart.
We bespraken onze gezamenlijke liefde voor Daniel Lohues, zijn optreden in de Stadsschouwburg en natuurlijk hadden we het ook over alle collega’s die zij nog kent.  We vertelden elkaar over onze wederzijdse  familieleden en over haar moeder en mijn schoonmoeder, die allebei zijn overleden. Over het lege gevoel dat ontstaat als je laatste ouder er niet meer is.
En dat er naast de moeilijkheden die horen bij de ouderdom van de ouders ook goede herinneringen zijn.

Mijn collega benoemde de lol die ze had als haar Groningse moeder Nederlands ging boerenkoolpraten.
Haar moeder begon menig zin met “Ik ging heen en…”
Haar schoorsteenmantel noemde ze de ‘bozzum’ en ze vertelde aan gasten dat ze graag stamppot moes lustte.
We hadden grote pret. Gelukkig hadden de groepen om ons heen net zoveel lawaai.

Als streektaal spreker weet ik ook hoe lastig het is.
“Kunt u het wel even wachten?”  heb ik ooit aan iemand gevraagd. De persoon in kwestie vroeg zich af waar hij op moest wachten…..

Collega en ik hadden een aangename middag. We fietsten samen terug naar Groningen en spraken af dat we elkaar in november weer zien.
Als we het kunnen wachten!