Gistermorgen verzamelden de leden van de Catharina-cantorij zich om 08.45 uur al in Op de Helte voor het doorzingen van de liederen voor de viering. Een bijzondere viering; het was de laatste zondag van het kerkelijk jaar, dan noemen we de namen van hen die overleden het afgelopen jaar en steken een kaars voor hen aan. Het zijn bewogen vieringen. Het noemen van de naam en de sfeer van herdenken roepen emoties op bij de familieleden.
Maar ook bij anderen zitten de tranen aan de oppervlakte; gedachten gaan dan uit naar dierbaren die ons al eerder ontvielen.

Eén van de mooiste momenten vond ik het verhaal voor de kinderen.
Op de beamer verscheen een plaatje van een das.
Het was Derk, die we kennen van het boek “Derk Das blijft altijd bij ons”. Het is een prachtig boek over verlies. Het is een kinderboek maar ik denk dat ook iedere volwassene veel kan leren van dit verhaal. Hierbij een link >>> naar een YouTube-filmpje waarop het boek wordt voorgelezen. Het meest bijzondere van de zondag overkwam mij na de dienst. We stonden in de rij naar de uitgang en daar stond een meneer die ik niet van naam ken, maar wel heel goed van gezicht. We kennen elkaar van de Jumbo. Op donderdagmorgen probeer ik rond 08.00 uur in de winkel te zijn, dan is het nog niet zo druk. Dan ontmoet je vaak dezelfde personen. Als je elkaar zo vaak ziet maak je wel eens praatje en zo komt het dat ik met deze meneer en nog twee anderen op donderdagmorgen wel eens bij de melkpakken of de hagelslag sta te teuten. “Werkoverleg!” noemen we dat zelf gekscherend, meestal over onderwerpen als de Rodermarkt en de prijs van het gehakt. We hadden elkaar al een tijdje niet gesproken.

Maar gistermorgen dus geen werkoverleg. “Ben je hier om een bijzondere reden?” vroeg ik hem. Ja, zijn vrouw was in februari overleden. Hij stond wat ontheemd tussen de anderen; hij was al jaren niet meer in de kerk geweest. Had vroeger belijdenis gedaan in de Catharinakerk maar was de weg naar de kerk een beetje kwijt geraakt.
Hij vond het een mooie viering, een plechtig gebeuren. Maar het was allemaal wel heel anders dan toen hij nog in de kerk kwam. Hij had niets meer van vroeger herkend.
Hij was er van vervreemd. Kende niemand meer. Ik vertelde hem dat ik blij was dat hij toch gekomen was. We hadden het nog even over het afsluiten van een periode en dat het goed was om dit soort momenten te markeren in de tijd. Toen ging hij met zijn zoon en schoondochter naar huis om koffie te drinken. Met een knipoog zei hij: “We spreken elkaar wel weer bij het ‘werkoverleg’.”

De volgende keer dat ik hem spreek zal toch anders zijn. Met deze viering zijn we een stukje dichterbij elkaar komen te staan. Misschien hebben we het dan wel over iets anders dan de prijs van het gehakt.