Voor de kerstdagen wilde ik een kaartje brengen naar een vroegere buurvrouw, maar dat kon niet meer in Roden. In Kerknieuws las ik dat ze was verhuisd naar Vredewold in Leek.
Achter zo’n klein berichtje met een nieuw adres schuilt een wereld van verdriet en frustratie. Zwanny heet deze buurvrouw.

We leerden haar kennen toen ze schuin tegenover ons kwam wonen samen met Jan. Een heerlijk romantisch verhaal ligt hieraan ten grondslag. Jan was weduwnaar en woonde in Wieringermeer. Hij had een caravan op camping “Ot & Sien” en nadat zijn vrouw was overleden wilde hij die verkopen. Die caravan werd gekocht door Zwanny, een zelfstandige alleenstaande vrouw uit de stad Groningen. Ze was met pensioen gegaan (medisch-secretaresse was ze geweest) en wilde wat meer naar buiten.

Ze was heel blij met de caravan, maar er waren soms wat klusjes die ze niet alleen kon en Jan had aangeboden dat hij nog wel eens langs wilde komen om haar te helpen. Ik zal verder niet in details treden, maar Jan (71)  en Zwanny (65) werden op hun oude dag verliefd op elkaar; nou vooruit, één detail dan: “Hij had zulke prachtige blauwe ogen…”
Ze kochten samen een huis aan de Boskamp, waar ze gingen samenwonen. Ze waren erg gelukkig met z’n tweeën en ze draaiden volledig mee in het sociale gebeuren in onze buurt. Meer dan vijftien jaar woonden ze bij ons in de straat. Jan overleed in 2009 en Zwanny verhuisde na een jaar naar een appartementencomplex waar ze jaren naar volle tevredenheid woonde. Ja, haar ogen werden wel slecht, maar ze redde zich nog prima. Dapper trok ze met haar rollator het dorp in voor de dagelijkse boodschappen.
In juli bracht ik haar bezoekje ter gelegenheid van haar verjaardag. Ze moest nadenken wie ik ook maar weer was. In oktober kwam ze nog langs met een mantelzorgvriendin die vertelde dat ze naar de dagopvang ging en dat er gezocht werd naar een andere woonruimte.

Vorige week fietste ik naar Leek om haar op te zoeken. “Je hebt wel iets bekends…“.
Ze liet me haar kamer zien en een hele stapel kerstkaarten. “Jij weet vast wel wie dit allemaal zijn…”.
De blik in haar ogen herkende ik. Van mijn schoonmoeder. Van mijn oom.
De vrouw die het eerste vrouwelijke kerkenraadslid in Groningen was, die twee kranten las en altijd overal mee op de hoogte was zat ontheemd in een gezellige groepsruimte.
Op tafel lag het Dagblad van het Noorden. “De krant? Nee, die lees ik niet meer.

Alzheimer. Wat een rotziekte.