Gistermiddag zocht ik mijn ex-buurvrouw Zwanny op. Ze woont op een gesloten afdeling van Vredewold in Leek. De vorige keer >>> had ik beloofd dat ik een volgende keer m’n gitaar zou meenemen. De medewerkers van Vredewold vonden dat een goed idee. Nu de ouderen steeds langer thuis blijven wonen is hun toestand als zij worden opgenomen slechter dan een paar jaar geleden.

Als je iets wilt doen met de bewoners is eigenlijk bij alles  één op één aandacht nodig, behalve als je gaat zingen. In een kringetje zaten ze met z’n achten om mij heen. Twee van hen zongen bijna alle liedjes mee. Soerabaja. Middellandse zee. In ’t groene dal. De meneer die naast mij zat wiebelde genoeglijk mee op de maat van de liedjes; bij ‘het paardehoofdstel aan de muur’ veerde hij op en zong een paar regels mee.

Een klein uurtje heb ik gezongen. Vol aandacht bleven de bewoners in het kringetje zitten, wiegend, hummend en soms alleen maar luisterend. Helemaal op het laatst zong ik een lied dat ik van mijn opa Vrieswijk heb geleerd.
Voor de oorlog was hij schipper en hij kende uit die tijd de Knoalster Lorelei.
“Ik wait nait wat zel het beduuden dat ik zo miesderig bin…” Een echte Drent in onvervalst Gronings.  (voor tekst & meer informatie klik hier >>>)
Tot mijn stomme verbazing was er een mevrouw die dat lied kende.
Opgetogen zong ze het gedeeltelijk met me mee.

Toen ik afscheid nam vertrouwde een medewerkster me toe dat ik wat haar betreft wel iedere week mocht komen. Dat weet ik ook nog wel uit de tijd dat mijn schoonmoeder in
’t Beurtschip zat: als wij met de bewoners gingen zingen, konden zij even rustig hun administratie bijwerken en alvast wat voorbereiden voor de rest van de dag.
In dit soort tehuizen zit men te springen om vrijwilligers.
Als we allemaal een stukje oppakken (fietsen op een duo-fiets, een spelletje doen, helpen met knutselen etc) dan snijdt het mes aan twee kanten: de bewoners krijgen meer persoonlijke aandacht en het personeel krijgt hulp bij het organiseren van ‘extra dingen’.
Heb je soms wel een uurtje over? Ga eens vragen bij een zorg-instelling in je buurt of je iets kunt doen.
Je wordt met open armen ontvangen!