Drie weken in waren wij in Canada. De eerste dagen werden we gastvrij onthaald door familie van Gerard: in de jaren  ’50 emigreerden tante Roelie (een zus van Gerards vader) en ome Rieks naar Canada.
Zij kregen vier kinderen. De eerste jaren leefde het gezin redelijk afgezonderd van de buitenwereld en de ouders spraken Drents met elkaar en met hun kinderen. Oudste dochter Margaret vertelde dat ze in het begin op de lagere school heel weinig begreep van wat de juf zei omdat ze nog haast geen Engels had geleerd.

Door het Drents dat wij onderling spraken kwam bij de familie de taal uit hun jeugd ook weer naar boven. Derde zoon Fred spreekt nog echt Drents, compleet met het inslikken van de e; ‘He’j al eet’n?’
Margaret is getrouwd met Luuk. Hij weet nog dat zijn ouders destijds (hij was toen 5) verhuisden van Limburg naar Canada. Luuk spreekt dus Nederlands met een prachtig Limburgs accent.

Het was een heerlijk koeterwaals dat we met elkaar spraken, Drents, Nederlands en Engels. Maar we begrepen elkaar heel goed; na een dag of twee maakten we zelfs grapjes. Wij gebruiken nogal wat spreekwoorden en gezegden maar als je die letterlijk vertaalt kom je voor verrassingen te staan. “Hij valt door de mand”, letterlijk vertaald als “He falls through de basket” bijvoorbeeld.
Het duurt tien minuten voordat je hebt uitgelegd wat dat betekent…….
‘Ie lacht je de buze uut’ vonden wij na weer een misverstand over oude koeien. “We laugh ourselves the pocket out” riepen de Canadezen en lachten zich vervolgens inderdaad de buze uut.
“Dat doet hij met twee vingers in de neus!” riep één van ons tijdens een gesprek. Met afgrijzen werd het door de Canadezen aangehoord. “Two fingers in the nose!?!”
Schoonzus Lammie vertelde dat zij en ik tot de ‘koude kant’ van de familie behoren. Dat leverde opgetrokken wenkbrauwen op. Neef Fred constateerde dat dat wel wat meeviel: hij vond de onderlinge contacten allesbehalve koud , hij merkte er helemaal niks van.
Andersom leerden we ook een Canadees spreekwoord: ’the nice guy allways finishes last’: als je te aardig bent bereik je minder.

een Schotse winkel naast een Nederlandse winkel

Bijna iedere Canadees heeft roots in een ander land. Hun nationaliteit is Canadees, maar daarnaast zijn ze bijvoorbeeld Schots, Engels, Italiaans, Frans of Nederlands, waar hun voorouders dan ook maar vandaan kwamen. Daarom zijn er in iedere grote stad ‘specialiteiten-winkels, met alleen producten uit een bepaald land.
In een winkel met enkel Nederlandse producten (we keken onze ogen uit) werden mijn schoonzus en ik aangesproken op ons taalgebruik; de mevrouw achter de toonbank vond dat wij ‘slordig Nederlands’ spraken.
Pardon?!? Drents slordig Nederlands?
Wij dachten: “Slordig Nederlands? Wat ’n verstaand!
He’j joezelf wel ies heuren praoten mit joen big fat Canadian accent!”
Maar dat zeiden wij niet.
Wij zijn per slot van rekening beleefde Drenten.

Nog even een klein grapje uit de Nederlandse winkel: