Gistermorgen werd in vieringen in het hele land het kerkelijk jaar afgesloten. Met mijn broer en schoonzus zaten Gerard en ik in ‘onze kerk van vroeger’  in Hoogersmilde. Ongeveer een maand geleden zaten we daar met elkaar in de dankdienst voor het leven mijn moeder.

Hoogersmilde is een kleine gemeente; er waren dit jaar maar vier gemeenteleden overleden. Dat maakt zo’n viering intiem. Wij kennen bijna iedereen die in de kerk zit en ik herkende in de overdenking kleine zinnen uit de gesprekken die de dominee met mijn moeder had gevoerd.
Het was een mooie, ingetogen viering.
We zongen oude, vertrouwde liederen, o.a. ‘de Heer is mijn herder’, ‘Welk een vriend is onze Jezus’ en het lied waar mijn moeder zo van hield ‘Mijn Jezus, ik hou van u’.

We hoorden vanmorgen het verhaal van Lazarus; de vriend van Jezus die overleed. Het thema van de preek was “En Jezus weende”.
Hij deelt ons verdriet.
Zoals een van zijn namen ook al aangeeft: Immanuel.
God met ons.

De viering valt midden in de rouwtijd waar we nu in zitten; mijn vader overleed destijds in februari, toen zaten er 9 maanden tussen zijn afscheid en de laatste zondag van het kerkelijk jaar.
Met het aansteken van de kaars gedachten wij gistermorgen mijn moeder.
Een onderdeel van een lange reeks van rituelen en stukjes afscheid van haar leven.
Als ik mijn eigen blogs van de laatste maand teruglees kom ik steeds van die kleine stukjes tegen.

De kaars kregen we mee, evenals een witte roos.
Vrijdag leveren we de sleutel van haar appartement in; na een maand realiseer ik me steeds meer dat dat nog lang niet het laatste stukje is.