Vanmiddag ging ik op bezoek bij mij schoonzusje in Hoogersmilde.
Kwam ik vorig jaar minstens eens per week in het dorp van mijn jeugd (voornamelijk bij mijn moeder), de afgelopen weken ben ik welgeteld één keer over ‘de Smilde’ gereden.
Voordat ik aan de thee zat bij mij schoonzus ging ik langs bij het appartementencomplex waar mijn moeder heeft gewoond.
Bij de bel stond inmiddels een andere naam en je kon aan de gaten in het kozijn zien waar mijn moeders sleutelkluisje had gezeten.
In Roden had ik een voorjaarsbloemstukje gekocht en dat bracht ik naar de nieuwe bewoonster van mijn moeders huisje; ze waren met de hele club aan het koersballen en de nieuwe mevrouw deed al dapper mee.

Ze nam me even mee naar haar nieuwe huis; ‘kom maor eem binnen’.
Met een dubbel gevoel stapte ik over de drempel. De vloerbedekking was vervangen door laminaat, de meubels waren van blank hout en het was lichter en ruimer dan toen mijn moeder er woonde.
Het was vervreemdend om daar te zitten en tegelijkertijd was het ook goed.
De nieuwe bewoonster was erg content met haar nieuwe plekje; op het kaartje bij het bloemstuk had ik gezet dat we hoopten dat ze met net zoveel plezier in het huis zou wonen als mijn moeder. Ik liep nog even mee naar de koersballers en wenste iedereen ‘nog de beste wensen’.

Na de thee ging ik nog naar de begraafplaats in Hoogersmilde.
De enige krans die nog op het graf lag was bijna vergaan; bruin en stokkerig zag het er uit. De krans heb ik weggegooid, daarna zag het er maar kaal uit. De cementen balk waar de steen straks op komt lag tegen de kant; op het zwarte zand zal straks weer gras groeien.
In mijn eentje op het kerkhof overvalt mij altijd een wat verloren gevoel. Het is er stil en je wordt overspoeld met herinneringen aan die vele keren dat we hier al bij diverse begrafenissen zijn geweest.
Toen ik me omdraaide trof me het prachtige uitzicht. Dat zal niet iedereen met me eens zijn, maar als je in Hoogersmilde bent opgegroeid is de aanblik van de televisietoren en het oude Joodse kerkhof ‘een mooi gezicht.’ (klik op de foto voor een vergroting).

Vandaag sloot ik weer een stukje van het rouwproces af. De volgende keer als ik het graf bezoek zal de steen er op staan.
Maar voor mij zijn mijn ouders daar niet.
We houden de herinnering aan hen levend met verhalen, foto’s en dierbare spulletjes.
Mijn moeder zit in het verhaal van onze dochter die het fornuis van haar heeft gekregen.
“Ik maak het steeds heel goed schoon; het is immers van oma geweest!’
Op m’n werk drink ik uit haar koffiekopjes.
En als we een chocolaatje nemen, pakken we dat van haar schaaltje.
We koesteren de herinneringen; sweet memories.