In mijn huishouden zijn na het overlijden van mijn moeder nogal wat boodschappen opgenomen. Pakjes, zakjes, doosjes, flesjes…..we zijn nu drie maanden verder en af toe gooi ik een verpakking weg waarvan ik denk: “Die kwam nog bij ma uit de kast.”
Er was één doosje dat ik iedere dag in de handen kreeg: de zoetjes.
Die had mijn moeder al best lang: ik was de enige die zoetjes gebruikte, dus die raakten niet op. Toen ik ze mee naar huis nam was het half november. Vorige week zei ik nog tegen Gerard: “Het busje lijkt het kruikje van de weduwe van Sarfath wel …….de inhoud schijnt  onuitputtelijk te zijn.”
Maar vanmorgen nam ik de laatste twee zoetjes in mijn kopje thee.

Gistermiddag waren we bij mijn moeders broer, mijne ome Henk, op de thee. We haalden herinneringen op en bekeken samen met hem en mijn tante ons fotoboek van het laatste jaar. Mijn moeder kwam regelmatig voorbij, maar je zag haar gedurende het bladeren op de foto’s steeds zwakker worden. Het is goed om het er dan nog even met elkaar over te hebben. Over haar huisje dat nu zo tevreden bewoond wordt door de nieuwe bewoonster. Over hoe goed mijn moeder het heeft gedaan nadat mijn vader is overleden. Over oude familieverhalen en over honderd-en-één andere ditten en datten waar je zo fijn met je familie over kunt praten.

Nu staat mijn eigen Natrena-zoetjes-doosje weer bij de suiker en de koffiemelk.
Weer een stukje.