Een verjaardag van een schoonzus in Ens op maandagavond en een wekker dinsdagmorgen om 06.00 uur is niet zo’n goede combi. Met voorbedachte rade zette ik die wekker al een half uur later, maar 06.30 uur was ook nog wel heel vroeg. Verkort yogaprogramma, alleen de koppen van het krantje, zo smokkelend met de tijd zat ik om 07.15 uur (eerst autoruiten krabben) toch in de auto. Met kleine oogjes weliswaar, maar nog niet zo heel laat op weg.
Op Radio 5 wauwelde Jeroen van Inkel de plaatjes aan elkaar, maar hij draaide wel heerlijke muziek.
‘Love is the drug’ van Roxy Music: jaren ’70.
‘Under pressure’ van Bowie & Mercury; jaren ’80.
De radio-vraag van de morgen was “Hoe maak je van je leven een feest?”
Babbel-de-babbel. Het was voor mij veel te vroeg om daar mijn hoofd over te breken.

De verwachte file voor Groningen viel mee.
Op de radio werd een meneer geïnterviewd over het feest in zijn leven.
Dat was er niet. De man was aartsnegatief en cynisch.
Het was allemaal niks, het werd allemaal niks, zijn werk was niks, maar hij ging ook niks anders doen, het maakte toch allemaal niets uit, het leven is een worsteling, het blijft altijd krabben.

Op het moment dat de verslaggever verbijsterd over zoveel negativiteit het gesprek afsloot zette ik mijn auto op een net vrijgekomen parkeerplaats vlak voor mijn werkplek neer, waar ik anders, zoekend naar een plaatsje, vaak om het hele gebouw heen moet. Mooi man! Ik zette de auto en daarmee de radio uit.
De mopper-meneer had precies het goede effect op mijn ’te-weinig-slaap-ochtend’.

Kom op Vrieswijk!

De dag op kantoor kwam ik prima door: schouders eronder en aan het werk.
Rond tien uur had ik al mooi wat weggewerkt en zat ik tevreden aan de koffie.
Vanmiddag dronk ik een kop thee met dochter Carlijn in de IKEA.
We hikten van de lach tijdens een verhaal over een vriend van haar  die ‘verdwaald’ was op een open dag van een koor. Ik citeer:
“Ik werd achteraan gezet en kon eigenlijk niet meer weg. De conducteur (hij bedoelde dirigent) liet ons even een paar regels zingen en toen gingen we BACH doen. Stond ik daar focking (excusez le mot; dit is eigenlijk een heel keurige website…) DUITSE OPERA te zingen. Ze vroegen of ik TEENOOR of bas was; ik kan …. (nog zo’n soort woord) geen noot lezen!”
Hilarisch, ik heb tijden niet zo gelachen. Ik ken de vriend namelijk en ik zag hem in mijn gedachten al diep-ongelukkig in zo’n koor staan.
Daarna kocht ik een paar mooie dozen voor in mijn nieuwe kamer.

“Feest” hoeft niet altijd ‘big party’ te zijn. Kleine feestjes zijn ook heel aangenaam.