Op mijn werk zijn we met een groepje secretaresse’s lid van het blad ‘ManagementSupport’. Meestal blader ik het even door en geef het al snel door aan de volgende; dat heeft te maken met heel veel modern managementsgeneuzel, veel te veel reclame en mijn leeftijd.
Gisteren stond er een artikel in met de titel: ‘Welke pet heb je op?” Het begon zo:
Het hoeft niet altijd zichtbaar te zijn  zijn; iedereen draagt ze: petten. Het zijn de rollen die je in het leven vervult. Hoeveel petten je ook draagt, het is goed om er geregeld naar te kijken: wat is hun gewicht en hoe draag ik dat gewicht?

Je houdt ze niet allemaal je hele leven; soms komen er nieuwe bij, bijvoorbeeld als je moeder wordt, of vallen ze weg, als je stopt met je vrijwilligerswerk. Maar je hebt vast wel eens momenten gehad waarop je dacht: nee, niet ook dát nog erbij! Overbelast is iedereen weleens. 

Toen vroeg ik me af: welke petten heb ik eigenlijk op?
Echgenote. Moeder. Vriendin. Betrokken familielid. Gemeentelid. Managementassistent bij Lentis. Lid van Gespreksgroep ’93. Leerling bij Franse les. En dan heb ik nog niet alles benoemd. Tot 2017 was ik ook nog kind, maar die pet heb ik nu niet meer op.
Al die petten vullen mijn agenda van dag tot dag.
In het artikel werd gewaarschuwd voor overbelasting omdat de verschillende petten soms te veel stress veroorzaken.

Toen ik de ‘kind-pet’ nog op had was het (vooral de laatste maanden van mijn moeders leven en die periode daarna) wel eens veel te gek. Maar dan heb je niet veel keuze; dan is de situatie er naar en doe je je best. Als je tollend van de vermoeidheid in bed valt weet je zelf ook wel dat het eigenlijk te veel is, maar het is even niet anders.
Maar waar het in dat bewuste artikel over ging is andere stress.
Dat je moeder bent en dat je de ‘Moeder-pet’ op je werk ook op hebt omdat ’thuis’ regelmatig aan de telefoon hangt, appt en/of mailt.
Dat je thuis je ‘Werk-pet’ ophoudt omdat je je mail blijft lezen en apps van je baas en de groepsapps van je afdeling blijft beantwoorden.
De petten worden niet meer afgezet, met andere woorden: je staat constant aan.

Het advies was: stel  bij al je petten drie vragen:
– Heb ik deze pet zelf op mijn hoofd gezet of heeft iemand anders dat gedaan?
– Wat levert deze pet mij op?
– Zit deze pet me nog wel goed?

Het artikel werd afgesloten met de zin: “Stilstaan bij de petten die je draagt, professioneel en privé, is een goede manier om te kijken of de balans tussen al die petten voor jou nog voldoet, of juist bijstelling nodig heeft.”
En dan volgde er een uitnodiging voor een workshop ‘In balans’.

Daar heb ik dan weer niet zo’n hoge pet van op.
Meestal is het huilen met de pet op, omdat sommige deelnemers er met de pet naar gooien, maar dat houdt men meestal onder de pet.
Petje af voor mensen die tóch de balans weten te vinden zonder workshop!