Op het gevaar af te worden vergeleken met prinses Irene schrijf ik vandaag een blog over een boom.
Omdat het tropisch warm is deze dagen ga ik niet op de fiets naar het werk.
’s Morgens zou het nog wel fijn fietsen zijn, maar halverwege de middag, als ik vrij ben, is het te warm.
Omdat ik vind dat ik toch moet bewegen maakte ik vanmorgen een wandeling vóór het werk aan;  ik hoef immers pas om 08.00 u te beginnen.
Even langs het kanaal en door het park naast Heymanscentrum waar ik werk.

In dat park staat een majestueuze boom.
Het is een Kaukasische vleugelnoot; er zitten lange slierten aan.
Die boom is heel dik en oud; de onderste takken hangen op de grond.
Het wandelpad in het park leidt je onder de boom langs.

Het was voor acht uur vanmorgen al 20 graden en de zon scheen uitbundig.
Onder die boom was het prachtig.
Ik liep onder een koepel van takken, bladeren en slierten; het voelde een beetje vochtig warm, het rook lekker (naar bomen en gras) en de vogels floten ontspannen.
De zon scheen buiten de boom door het gebladerte heen en ik bleef staan omdat ik werd getroffen door het moment.
Wat mooi.

Met mijn telefoon heb ik geprobeerd om het gevoel vast te leggen, maar dat is niet gelukt.
De foto’s geven alleen het beeld weer en niet de temperatuur, de geur en het gevoel.
(Klik op de foto’s voor een vergroting).

Een boom als een belevenis in de vroege morgen.
Prinses Irene zou trots op me zijn.