Fresco van St. Gerlachus in zijn eigen kerk.

In Zuid Limburg maakten we kennis met Gerlachus.
Nog nooit had ik van hem gehoord: ridder Gerlach van Houthem, de bekendste Nederlandse, heilige kluizenaar.
Ridder Gerlach werd geboren rond 1120.
Hij leidde, zoals heel gebruikelijk onder de lieden van zijn stand in die tijd, een lichtzinnig leven. Hij kwam tot inkeer toen hij, onderweg naar een toernooi, bericht kreeg dat zijn vrouw was overleden. Hij had zielsveel van haar gehouden. Dit betekende voor hem een fundamentele ommekeer in zijn leven.

Hij maakte een pelgrimstocht naar Rome om de paus te vragen welke boete hier het beste paste. Deze gaf hem de opdracht voor zeven jaar naar Jeruzalem te gaan en daar een boetvaardig leven te leiden. In Jeruzalem meldde hij zich bij het hospitaal van de Ridders van St-Jan. Die namen hem in dienst als eenvoudig veehoeder. Na terugkeer uit het Heilig Land vestigde hij zich als kluizenaar te Houthem in het Geuldal (vlak bij het kasteel waar Gerard en ik logeerden).  Hier woonde hij in een holle boom. Onder zijn harnas droeg hij uit boete een kriebelend kleed. Elke dag, zomer en winter, weer of geen weer, liep hij in alle vroegte naar het graf van Sint Servatius in Maastricht, tien kilometer verderop, om er zijn vaste gebeden te verrichten. Elke dag, behalve op zaterdag. Dan liep hij naar Aken voor een bezoek aan de kerk van de Heilige Maria.
Het voert te ver om op dit blog het hele verhaal over Gerlachus te vertellen.
Wil je het graag lezen? Klik hier >>>

Wij werden op de kapel van Sint Gerlachus gewezen door de vriendelijke VVV-medewerkster in Valkenburg De kerk was inderdaad prachtig: helemaal gewijd aan Sint Gerlachus. Midden in de kerk stond een klein mausoleum, daarvoor stond een reliekschrijn met zijn overblijfselen en onder het mausoleum lag gezegend zand. Daarvan kon je een klein zakje meenemen.
We zagen een klankbeeld over het leven van Sint Gerlach en we zagen wat er in de loop van de eeuwen met de gebouwen op die plek was gebeurd. In het kort: kerkje werd kerk, kerk werd klooster, klooster werd boerenhoeve, boerenhoeve werd landgoed, deel van het landgoed werd weer kerk en ander deel werd poepie-chique hotel.

Het is niet te geloven dat op de plek waar Sint Gerlachus in zijn boom leefde en boetedoening en soberheid predikte nu zo’n decadent hotel staat.
Dat nota bene zijn naam draagt.
Chateau St. Gerlach.
Kijk maar eens op hun website >>>:

De tegenstelling kan niet groter zijn.
Maar eerlijk is eerlijk: het was een prachtig landgoed met fantastische beelden in de tuin.
We liepen na het bezoek aan het graf van Gerlachus om het gebouw heen en kwamen in een sprookjesachtige rozentuin. Het rook er heerlijk en het was er goed toeven.

Maar de ogen van Gerlach ben ik nog niet vergeten.
In een zij-nis van de kapel stond zijn gereconstrueerde hoofd.
Net als van het meisje van Yde is ook van hem een gezichtsreconstructie gemaakt.
Op de website van de Parochie van St. Gerlach >>> kun je daarvan een afbeelding zien.
Gerlachus moest het allemaal eens weten.