Seebrücke in Sellin.

Het eiland Rügen heeft aan de oostkant hele mooie zandstranden aan de Oostzee.  De eerste dag verkenden wij op de fiets het zuid oostelijk gelegen schiereiland Mönchgut. Dat kustgebied was eind 1800, begin 1900 al een toeristische trekpleister. Je moet denken aan plaatsen als Scheveningen en Zandvoort in Nederland.  In Sellin strekt zich een antieke pier (in Duitsland heet dat Seebrücke) uit in zee en alle badplaatsen aan de oostkust hebben nog gebouwen uit de vooroorlogse strandarchitectuur. Het heeft art-deco trekjes, maar doet ook denken aan onze koloniale bouwstijl. Grote, witte appartementencomplexen met balkons en veranda’s met namen als Freude am Meer en  Feriënglück.

Op die eerste fietstocht op Rügen kwamen we door zeer afwisselend landschap. We zaten even aan het zandstrand bij Sellin,  fietsten door de bossen naar Thiesow in het zuiden,  zagen havens,  verstilde dorpjes en hunebedden (waarover natuurlijk meer in een ander blog).

We fietsten langs binnenmeren en ontdekten dat delen van dit gebied in de koude oorlog door de staat werden geconfisqueerd om te fungeren als uitkijk-en spionage post.
Een van de leukste onderdelen was een klein pontje voor wandelaars en fietsers.  Ik zeg pontje, want zo stond het op de kaart,  maar het was een roeibootje.
Echt waar.
Toen wij bij het oversteek-vlondertje kwamen zagen we geen pontje,  maar iemand in een roeiboot schreeuwde : “Wollen sie mit?!?”
Dus wij riepen “Ja” en daar kwam ‘roei-roei-roei’ een Duitse meneer naar ons toe.
“Moeten onze fietsen dan in dat bootje?” vroeg ik twijfelend aan Gerard.
Het was geen enkel probleem. In no-time hadden de zwijgzame Duitser en Gerard de fietsen in de boot en werden we naar de overkant gebracht.

Wat een mooie fietstocht en wat een diversiteit op één eiland.
Nederlanders reizen in de zomervakantie massaal af naar Frankrijk, maar dit gebied in Noord Duitsland verdient eigenlijk ook Nederlandse vakantiegangers.
Landgenoten hebben wij op Rügen namelijk amper gezien; dat zijn er hooguit tien geweest.