Gisteren was de dag nadat Gerard uit het ziekenhuis kwam.
Drie weken en één dag was hij daar.
Hij zal zelf binnenkort een blog schrijven over hoe het nu met hem gaat.

Vrijdagavond zaten we inderdaad samen op de bank.
Tenminste……voor een deel.
Voor het andere deel zat ik achter de computer en Gerard genoot van de voetbalwedstrijd Duitsland-Nederland.
Die avond ging ik naar bed in de wetenschap dat er de volgende dag niets hoefde.

Niet naar Groningen in de drukte van de stad. Het UMCG ligt midden in de binnenstad en toen het Julianaplein er uitlag nam ik als alternatief de Ring Noord; dan rijd je om en ook daar is het druk. Files. stoplichten: dagelijks had ik er mee te maken.
Geen geregel meer over ‘Wie gaat er op bezoek’? Omdat Gerard in quarantaine lag zat hij in een sociaal isolement, dus we regelden het zo dat er ’s middags en ’s avonds bezoek was.

Drie weken hield ik het reizen/bezoeken en daarnaast werken vol, de vierde week heb ik thuis gewerkt.
Aan mijn werkgever liet ik weten: ‘Ik gooi de handdoek nog niet in de ring, maar het vele reizen breekt me op.’ Gelukkig kreeg ik alle begrip en als ik mijn mobiele werktelefoon opneem hoort niemand dat ik niet in Zuidlaren zit.
Een nare periode, zo kun je het zien.
Kan.
Naast de sores die ik hierboven beschreef zijn er ook een aantal positieve dingen die ik op dit blog wil benoemen.

  • Wat fijn dat we in Nederland wonen, waar onze ziektekostenverzekering het grootste deel betaalt van deze dure en ingewikkelde behandeling en waar we gebruik mogen maken van de laatste ontwikkelingen op medicatie-gebied.
  • Wat heerlijk dat we omringd worden door een solide netwerk van gezin, familie, vrienden, collega’s en gemeenteleden die op bezoek gingen, bloemen en fruit brachten, mij voorzagen van warme maaltijden en bergen kaarten sturen; niet alleen aan Gerard maar ook mij. Die de tuin voor Gerard bijhielden en 9 potjes appelmoes maakten. Dank daarvoor!

We kijken weer vooruit.
We hopen dat het herstel net zo voorspoedig verloopt als in 2016.
We weten van de vorige keer dat de ziekte een steeds minder prominente rol gaat spelen en dat het op den duur, naast mijn hart- en vaatproblemen, sluimerend in ons achterhoofd aanwezig zal zijn.
Als het ons gegeven is pakken we alle draden straks weer op; het begin is er.

Vrijdagavond aten we op Gerards verzoek bonen (vers uit de tuin) met een gehaktbal.
Het goede nieuws daarbij is dat het hem al weer heerlijk smaakte!