Een overbekend verhaal hoorden we vanmorgen in de Catharina kerk. Jezus vertelt een gelijkenis over twee mensen die in de tempel staan te bidden: een schriftgeleerde en een tollenaar. De eerste staat rechtop, kijkt omhoog en zegt:”God,  ik dank U, dat ik niet zo ben als de andere mensen. Ik vast tweemaal per week en ik geef tienden van alles, wat ik bezit.” De tollenaar daarentegen durft niet eens naar boven te kijken, slaat zich op de borst en zegt: “God, wees mij zondaar genadig.”

Voorganger Marieke Pranger stelde ons aan het begin van de viering al een lastige vraag: op wie van de twee lijk jij? Als de farizeeër hier links zou staan en de tollenaar rechts, waar zou jij dan staan?  De farizeeër komt natuurlijk helemaal niet sympathiek over,  maar door de verschillende bibliodrama-sessies weet ik van mezelf dat ik een behoorlijk stuk schriftgeleerde in mij draag. Confronterend vond ik dat toen ik dat ontdekte.  Maar ik vertegenwoordig ook een stuk tollenaar. Doe domme dingen.  Blijf in gebreke in menselijk contact en kies soms de gemakkelijke/egocentrische weg.

Als antwoord op Marieke’s vraag bedacht ik voor mezelf ‘ergens in het midden’. Dat bleek voor iedereen te gelden.  Niemand is alleen maar farizeeër en niemand  is alleen maar tollenaar.  In haar overdenking zei Marieke dat de bijbel geen psychologieboek is.
Er worden ‘menstypen’ geschetst en tegenover elkaar gezet.
Kaïn en Abel.
Jacob en Ezau.
Maar niemand is alleen maar gemeen of alleen maar haatdragend. Met die verhalen kun je je voordeel doen. Wat kun je over jezelf leren? We hebben allemaal wel eens last van jaloezie bijvoorbeeld. Hoe ga je daar mee om?
Toen we het er tijdens de koffie met z’n tweeën over hadden constateerde Gerard dat het wel lijkt of mensen steeds minder bereid zijn om kritisch naar zichzelf te kijken.
Verkeersdeelnemers die vanuit het niets iemand helemaal verrot schelden.
Ongenuanceerde meningen die maar worden uitgetoeterd.
Het is niet verkeerd om af en toe met de ogen van een ander naar jezelf te kijken.
En heb je het weer eens verprutst?  Dan mag je met de scherven naar God, bij hem mag je altijd opnieuw beginnen; dat heet genade.

Vanmorgen zaten Gerard en ik voor het eerst weer samen in de kerk; daar zijn we dankbaar voor,  want we weten dat dat niet vanzelfsprekend is.

Organist Arjan ‘versierde’ de collecte met een vrolijk stuk van Bach en we zongen één van mijn lievelingsliederen: lied 1001.
De wijze woorden en het groot vertoon,
die goede sier van goede werken,
de ijdelheden op hun pauwentroon,
de luchtkastelen van de sterken:
al wat hoog staat aangeschreven
zal Gods woord niet overleven;
Hij wiens kracht in onze zwakheid woont
beschaamt de ogen van de sterken

Zo maar een kerkdienst.
Wat een mooi begin van een nieuwe week.