In de kast in onze kamer staat mijn poesie-album.
Daar ga ik binnenkort een blog over schrijven, maar vandaag publiceer ik een gedichtje dat in mijn handschrift voor in dat album ligt.

Het komt uit de tijd dat ik in Hoogersmilde nog collecte liep voor het Nationaal Fonds Kinderhulp.
Uit de tijd dat de telefoonnummers nog niet allemaal 10 cijfers hadden.
Het komt uit de tijd dat er nog geen computers waren en je ook niet snel even een foto kon maken met je telefoon.
Dat kan ik nu wel, dus hiernaast zie je een afbeelding van dat briefje.
Het heeft 40 jaar in het album gelegen.
De regels heb ik op internet ingetypt en het is geen bestaand gedicht, dus ik heb het waarschijnlijk uit de Libelle die ik toen samen met moeder las.

Op deze 31e oktober, tussen alle griezelige oranje pompoenen en zwarte heksen, een meditatief alternatief voor de waan van de dag.
Uit de tijd dat we nog niet wisten wat halloween was.

Omdat de heuvel niet jaloers is op de bergtop
de roos geen korenbloem zou willen zijn
vogels niet zingen voor medailles
de olifant geen zorgen heeft over de slanke lijn
de dauwdruppel geen bon vraagt
als zij de grasspriet voedt
vecht de mensheid voor een beter leven
maar snapt hij steeds niet hoe dat moet.