Bij de titel van dit blog zou je kunnen denken aan slechthorendheid, maar dat is niet de achterliggende gedachte.
Wat zeg je tegen iemand wiens partner is overleden?
Wat zeg je als je weer voor het eerst met elkaar in een kring zit zonder die man of die vrouw die er tot voor kort nog zo vanzelfsprekend bij hoorde?

Dat vinden we moeilijk.
In mijn omgeving maakte ik dat de afgelopen maand een paar keer mee.
Het feit dat de achtergebleven partner aanwezig is, is voor diegene al een enorme overwinning, want alleen verder is hartstikke moeilijk.
“Hallo, fijn dat jij er ook bent! Ga zitten. Koffie?”
Iedereen is een beetje ongemakkelijk en het gesprek gaat over koetjes en kalfjes.
Wanneer begin je er over?
Wie begint er over?
Van een dame uit ons netwerk hoorde ik het verhaal dat ze voor het eerst weer op bezoek was in de kring van broers en zussen van haar man.
Het gesprek was voortgekabbeld over ditten en datten en zijn naam werd niet genoemd.
“Ik heb een poos op de wc gezeten. In een vertrouwde groep mensen zitten en je zo eenzaam voelen, hoe is het mogelijk!”
Toen ze thuis was had haar schoonzus haar een app gestuurd.
“Dapper dat je er was!”
Ze ervoer het medeleven als mosterd na de maaltijd en heeft toen die schoonzus opgebeld en gezegd hoe moeilijk het voor haar was dat er helemaal niet over haar man gepraat was.

Dat was in de generatie vóór ons ook heel gebruikelijk, hoor.
Van mijn nicht hoorde ik dat de naam van haar vader nooit meer genoemd was nadat hij was overleden. Het riep te veel verdriet op.
Niet meer over hebben, gewoon doorgaan met leven.
Heel veel van die verhalen uit het verleden heb ik gehoord.
Onverwerkt verdriet omdat er nooit meer over het enorme verlies gepraat is.

In de praktijk blijkt het helend om er wel over te praten.
Het hoeft niet gelijk het eerste onderwerp te zijn, maar een gemis wat zo duidelijk boven een groep hangt moet gewoon benoemd worden.
Want niet alleen de partner mist hem of haar, maar de andere mensen in de groep ook.
Een broer. Een vriendin.

In de gevallen waar ik bij was verliepen de gesprekken eigenlijk heel natuurlijk.
Er werd teruggekeken op de begrafenisplechtigheid en wat daarin gebeurd was.
De praktische problemen kwamen aan de orde.
Hoe moet het nu met die papierrommel?
Hoe zit het met de winterbanden voor de auto?
Wat een gedoe is dat huishouden! Hoe moet je eigenlijk strijken? En wat wel en wat niet?
En natuurlijk het grote gemis in zoveel kleine dingen.
In zulke gesprekken gaat het om luisteren, delen en het zoeken naar kleine, praktische oplossingen bij kleine, praktische problemen.

Zolang de naam van iemand wordt genoemd en over zijn/haar aanwezigheid in ons leven wordt gesproken is hij/zij nog bij ons.
Als dat niet gebeurt wordt hij/of zij letterlijk ‘doodgezwegen’.
En dat is veel erger dan die tranen die vloeien als de naam wel wordt genoemd.