Wezenzondag.
In 2016 schreef ik al eens een blog met die titel; toen ik het nog eens nalas ervoer ik aan den lijve wat ik destijds had geschreven over gevoelens van heimwee.
Daar ging het vanmorgen in de viering ook over.
Maar dat was niet het hoofdthema; dat was het gebed dat Jezus uitsprak vlak voordat hij werd gevangengenomen om te worden gekruisigd.

Voor mij is het lastig om wat ik vanmorgen heb gehoord in een paar zinnen samen te vatten. Wat bleef hangen?
Hoe je door je houding in verschillende omstandigheden een klein stukje van de glorie van God kunt laten zien.

Als mens kun je in verschillende levensstadia worstelen met moeilijke omstandigheden.
Niet zelfstandig kunnen ademhalen.
Niet zelf kunnen opstaan uit je stoel.
Niet meer volwaardig mee kunnen doen aan gesprekken omdat je herinneringen je ontvallen.
Als je dan toch je menselijke waardigheid weet te behouden, dan kun je ‘glorieus’ boven de omstandigheden uitsteken;  ‘als een vuurtoren in het duister waar de golven overheen spoelen blijf je toch licht uitstralen’.
En als je toch de moed verliest en instort, dan ben je afhankelijk van de ander die jou er doorsleept en jouw waardigheid overeind houdt. Die hulp van de ander, die anders misschien niet eens zo opvalt,  maar in coronatijden is ‘als een vuurtoren in het duister waar de golven overheen spoelen en die toch licht uitstraalt in het duister.’

Je kunt dus zelf een vuurtoren zijn of iemand anders kan voor jou een vuurtoren zijn: daarmee laat je een klein stukje van Gods glorie zien.

Gerard merkte op dat dit verhaal goed aansloot bij het gedicht van Hans Bouma dat deze week in de kerkgroet stond. Het schilderij op de afbeelding ernaast is gemaakt door Greet Westenbrink-Feijen.

Als bomen.

Mensen,
die als bomen naast je staan.
Schouder aan schouder,
lijf aan lijf, ziel aan ziel.
Als bomen zo standvastig,
zo begrijpend, zo opbeurend.
Vrienden, vriendinnen
voor elk seizoen,
vrienden, vriendinnen
in weer en wind.
Bomen van mensen.

Viering beluisteren? Hierbij een rechtstreekse link.