TADAAAAH!
Een nieuwe computer en hij doet het.
Ik zal je niet vermoeien met ‘het gedoe’ dat hoort bij het installeren van een nieuwe computer, we gaan over tot de orde van de dag. De orde van gisteren eigenlijk.

Zondagmorgen stond er een Christusbeeld bij ons in de kerk.  Het was een bijzonder beeld,  want de handen konden er worden afgehaald. Dat deed voorganger Sijbrand van Dijk denken aan het verhaal dat zich afspeelt in een Frans kustplaatsje. In de 2e wereldoorlog was in de plaatselijke kerk een Christusbeeld beschadigd geraakt; de handen waren er af. Bij de restauratie van het gebouw besloot de gemeente het beeld niet te restaureren, maar zette boven het beeld de woorden ‘Nous sommes les mains du Christ’. Vertaling: wij zijn de handen van Christus.

Nou klaar, dacht ik.
Punt gemaakt, preken hoeft niet meer.
Dat was natuurlijk te kort door de bocht, maar het bleek wel de essentie van de hele viering, waarin twee mensen werden bevestigd in hun ambt: Janni Doeven als kerkelijk werker en Frans Caljouw als diaken. Wij zijn de handen van Christus. En de oren en nog veel meer. Paulus schets in één van zijn brieven een mooi beeld: wij vormen samen het lichaam van Christus en ieder draagt op zijn manier zijn steentje bij.

Onze cantorij werkte gistermorgen mee aan deze viering. We mogen niet met het hele koor zingen, er mag een afvaardiging van 10 personen op het podium staan met steeds anderhalve meter ruimte er tussen.  Net als op  de repetitie sta je dan behoorlijk ‘alenig’ te zingen, je hebt maar weinig steun van de andere stemmen; maar omdat je niet in een groep staat ben je ook supergeconcentreerd. Cantor Karel zette de puntjes tijdens het inzingen nog even stevig op de i, zodat we met genoeg zelfvertrouwen stonden te zingen.  Wat heerlijk dat ook dit weer kan,  al is met beperkingen. We houden ons hart vast of we de vieringen mogen blijven organiseren, corona houdt behoorlijk huis….

Na de viering kregen we het nog even over de afwezigheid van beelden in onze Protestantse kerk; naar aanleiding daarvan geef ik nog twee voorbeelden van wat het beeld opriep.

Op mijn plekje op de achterste altenrij stond ik achter de voorganger. Toen hij aan het einde van de preek zijn handen zegenend ophief stond hij als het ware naast Jezus die als beeld ook die houding had. Het was zo’n sterk beeld, het was alsof het gebaar meer zeggingskracht kreeg.

Eenmaal thuis kreeg ik een app van een bevriende kerkganger die thuis naar de viering had gekeken. “Wat prachtig om jou in de dienst de hele tijd aan de rechterhand van de Heer te zien staan. Betere plek was niet mogelijk.”

Zien is beleven.