Er waren “Intochten van Sinterklaas” die voor mij spannender verliepen dan die van vandaag.
Toen de kinderen klein waren stond we altijd trouw te zwaaien langs de kant. Met tekeningen onder de arm.
En dan maar hopen dat Piet hen ook wat lekkers gaf….. maar er waren altijd wel heel veel kinderen en heel soms kwamen ze er wat bekaaid af. Dan had ik altijd wat reserve-strooigoed bij me. Dat deed ik dan ik hun capuchon en riep: “Kijk nou toch eens waar Piet iets heeft ingegooid!”
Vandaag ben ik ook even het dorp in gelopen; ik geniet altijd erg van de sfeer die om het feest heen hangt.

Wij zagen vroeger als kind de goede Sint amper ‘life’: alleen op het Sinterklaasfeest van Roelfsema’s steenfabriek (waar mijn vader werkte) en op 5 december op de kleuter- en lagere school.
Och, wat vond ik het altijd spannend! Het zenuwachtige wachten als hij er bijna aan kwam. De pepernoten die ineens door de lucht vlogen. En wat de Goedheiligman nu weer over ons in zijn grote boek had geschreven…. op deze foto ben ik vijf jaar. Hij is genomen op de kleuterschool en je ziet de rode vlekken in mijn nek.

Ondanks de spanning die bij het feest hoort heb ik er altijd erg van genoten. In het jaar dat bovenstaande foto is genomen was er nog iets heel spannends. Van de hand van Sinterklaas herinner ik me namelijk niks, maar ik mocht dat jaar Sinterklaas welkom heten. We hadden een kartonnen boot gemaakt. Ik was (toen al) het grootste kind en ik mocht Sinterklaas uitbeelden.

Het jongetje van Gerding was Piet (toen nog met roe. En hééél modern: niet zwart!) en het kindje met het laken om was het paard. Je moet het ruim zien.

Toen Sinterklaas er aan kwam bleef hij staan er zei: “Ik denk dat ik wel weer kan gaan, want er is al een Sinterklaas…!” Man, wat hebben we geschreeuwd. Om nooit te vergeten. En hoewel ik in mijn jeugd vaak last heb gehad van mijn lengte: toen was ik apetrots!