Vandaag een gastblog van jongste dochter Carlijn:
Jaren geleden kreeg ik van vriendin Karin een stekje van haar hoya, een kamerplant die heel geschikt is als hangplant.
Een beetje een kwakkelend stekje was het eigenlijk. Deed het nooit heel goed en elke keer als ik ernaar keek dacht ik: wanneer begeeft ‘ie het.
Maar goed, helemaal dood ging hij eigenlijk ook niet en ik kan het dan ook niet over mijn hart verkrijgen om hem weg te doen.
Meer dan vijf jaar heeft hij een beetje doorgesukkeld en afgelopen jaar vond ik het tijd voor wat nieuwe grond en een nieuw potje.
Dat bleek de oplossing te zijn, deze lente begon hij eindelijk met groeien!
Blijkbaar moet de grond voor deze plant losser/luchtiger zijn, zoals bij een vetplant. Het is niet helemaal een vetplant, maar hij heeft wel wat dikkere blaadjes waar water in vastgehouden kan worden.
De Nederlandse naam voor de Hoya Carnosa is de Grote wasbloem.
Hij komt oorspronkelijk voor in China, India en Australië, waar de plant op rotsen en bomen groeit.
Ik snap wel waar de naam wasbloem vandaan komt, want de blaadjes hebben inderdaad een wassig glanslaagje.
Vorige week viel mij iets nieuws op: een soort ondersteboven hangend trosje met glanzende knopjes. Volgens Google een bloem in wording!
Sindsdien heb ik er natuurlijk met mijn neus bovenop gezeten. Gisteren is hij dan eindelijk uitgekomen en hangt er een prachtig trosje roze bloemetjes aan.
Online las ik dat het een sterk geurende plant zou moeten zijn, maar ik rook nauwelijks iets. Ik kreeg de tip om ’s avonds nog een keer te ruiken – en verrek – hij ruikt ’s nachts super zoet!
Blijkbaar heeft dat te maken met dat de plant voor bestuiving afhankelijk is van insecten die vooral ’s nachts actief zijn, denk aan nachtvlinders bijvoorbeeld.
Zo leer je nog es wat… de waarde van mijn week!















Je kent ze vast wel: die herfstkransen die je op de markt of bij de supermarkt koopt















