een alternatief voor 'de waan van de dag'

Categorie: Alledag Pagina 1 van 281

19 mei: In plaats van geld….

“Zult wij opholden met dat hen en weer gegeef van geld met de verjoardagen? Van dat geld kunt wij net zo goed een keer uut eten gaon.”
Meer woorden zijn eigenlijk niet vuil gemaakt aan het niet meer geven van een envelopje met geld bij een verjaardag in de familie Waninge.
Roelof wilde het dit jaar wel organiseren; hij vond de maand mei een goede optie, want dan zijn er geen verjaardagen en zien we elkaar niet.
En zo zaten we afgelopen zaterdag met broers, zwager en schoonzussen aan een grote tafel bij de Happy Gril in Pesse.

Het toeval wil dat we dezelfde afspraak ook met de vriendengroep hadden gemaakt; ook in die groep doen we niet meer aan de vlopjes, maar gaan we met z’n achten ergens eten.
En heel toevallig vielen die beide afspraken samen in week 20.
Wat was het geval?
Op donderdag 15 mei zou er weer een poging ondernomen worden om met de luchtballon de lucht in te gaan.
Nog nooit iets van gelezen? Lees dan dit blog uit 2023: Met een luchtballon.
Er zijn al ettelijke afspraken geweest (Gerard dacht dat dit de tiende was….) maar helaas ging het donderdag weer niet door: er stond te veel wind.
We hadden bedacht dat we dan (net als vorig jaar) met elkaar zouden gaan eten.
“Ik regel wel een etentje bij Picolo Roma” zei Johan.

Zaterdag 17 mei lag af vanaf januari vast, donderdag 15 mei pas een week of drie.
We realiseerden ons pas later dat die data wel heel dicht bij elkaar liggen.
Luxeproblemen.
Schoonzus Ali roept in zulke situaties vaak ‘Hiel vervelend allemaol…..’ maar aan het glunderende gezicht dat ze er dan bij trekt zie je al wat ze eigenlijk bedoelt.

En zoals ik niet vaak blog over de verjaardagen, ook over deze etentjes kan ik kort zijn: het was gezellig, het was lekker en het was vertrouwd.
Beide groepen vormen de basis van ons netwerk; we kennen elkaar allemaal al heel lang en dan heb je eigenlijk nooit gebrek aan gespreksonderwerpen.
Een hilarisch verhaal van de werkvloer, spanning en sensatie bij een anekdote over een kleinkind ‘dat alleen de weg wel wist’, genieten van de voorpret bij een aanstaand huwelijk van één van de neven en een gesprek over Daniël Lohues,  hoe mooi zijn voorstelling was. Wij hebben kaarten voor juni: ZINNAN!
Met de familie ben ik trouwens niet de enige die TWEE keer een kom tomatensoep ophaalt.
“Ze hebt hier ok advocaot…..” en vervolgens komen er schaaltjes vol ijs, advocaat en vooral vol slagroom voorbij en vertel ik het verhaal uit de familie Vrieswijk ‘van die advocaat die zo lekker langzaam ging….’

De ober maakte bij beide groepen even een foto van de hele club ‘voor in het album’.
Albums vol hebben we al.
We hebben geleerd dat er in elk leven hoogte- en dieptepunten zijn: als je het leven viert en geniet van wat goed gaat, heb je wat reserves als het eens tegenzit.
Zie het maar zo: we hebben met onze luxeproblemen weer wat reserves opgebouwd.

Reageren

18 mei: Première!

Vanmorgen om 08.45 uur werden de cantorijleden in de kerk verwacht: inzingen voor onze medewerking aan de ‘Cantate’-dienst.
Karel wachtte ons stralend op. “We hebben vandaag de première van Psalm 98!”
Even uitleggen.
‘Cantate’ is Latijn voor ‘zingt’! De vierde zondag na Pasen (dit jaar dus 18 mei) heet zondag ‘Cantate’ en de psalm voor deze zondag is 98 ‘Zing voor de Heer een nieuw lied!’: we delen met elkaar het plezier in het zingen.
Karel had voor deze zondag een mooie maar moeilijke bewerking gemaakt van deze psalm.
Het eerste couplet werd gewoon gezongen en het tweede zong de cantorij in de bekende zetting van Goudimel.
Voor het derde couplet had Karel een geheel nieuwe zetting geschreven, waarbij mannen en vrouwen door elkaar heen zingen en bij het vierde couplet was de hoofdrol weggelegd voor de organist (in casu Erwin Wiersinga) en de gemeente.
Voor Karel dus een première van zijn zelf geschreven stuk.

We hebben ons de blubber geoefend op dit stuk en met name op het derde couplet met oefenfiles en 118.000 keer herhalen.
Maar het was de moeite alleszins waard, want we hebben psalm 98 echt gevierd met elkaar vanmorgen.
Ontroering overviel me bij het vierde couplet, waarbij gemeente, organist en cantorij samen ‘alle zeeën en alle landen oproepen om Hem te prijzen met een blij geluid’.
Ook de andere liederen die we zongen pasten goed bij deze zing-zondag, maar met mijn liefde voor zang en muziek had ik ook een preek over dat onderwerp verwacht en dat was helemaal niet het geval.

Aan het begin van de kerkdienst zei dominee Sybrand van Dijk al: “We kunnen er niet omheen: we moeten het over Israël hebben.”
Het hete hangijzer Israël.
Waar je als christen je ogen voor uit je hoofd schaamt.
Waarbij je moeite hebt met al die moeilijke bijbelpassages waarin wordt opgeroepen tot oorlog, uitroeien, vernietigen en waarin haat wordt gezaaid.
Wat moet je er mee.

“We hoeven het niet eens te zijn, maar we moeten het er wel over hebben.”
En zoals altijd kwamen we nu ook weer uit bij de slachtoffers aan beide kanten; geweld lost nooit iets op.
Worstel je net als ik met je houding ten opzichte van Israël? Luister dan vooral naar de overdenking van onze voorganger.
Je kunt de dienst terugkijken/luisteren via Kerkomroep en via het You Tube-kanaal van onze kerk.

Doe me een lol en luister dan ook even naar de uitvoering van Psalm 98 waar Karel zoiets moois van heeft gemaakt én laat je troosten door de tekst van het slotlied met de woorden van André Troost. In de laatste regels zongen we: ‘Dat wij dan elkaar beminnen zó dat zelfs de dood niet scheidt; niets kan liefde overwinnen, liefde heeft de eeuwigheid.’

Reageren

17 mei: Een sprookje?

Vandaag vieren we de verjaardag van onze koningin.
Mevrouw M. van Amsberg-Zorreguieta, dat is haar naam voor de burgerlijke stand, maar we noemen haar allemaal koningin Maxima.
Vorig jaar vond ik tijdens een bezoekje aan ‘Het Goed’ een boek over haar dat ik nog niet kende.
Het was niet van een Nederlandse schrijver, maar het was geschreven door twee Argentijnse journalisten: Gonzalo Alvarez Guerrero en Soledad Ferrari.

Zij beschrijven het Argentinië van de jaren ’70 waarin Maxima (die werd geboren in 1971) opgroeide. Je leest over de maatschappelijke status van de ouders, die de goedkeuring van haar grootouders beslist niet kon wegdragen: vader Jorge was getrouwd en had al drie dochters toen hij een relatie kreeg met Maria del Carmen Cerruti. Toen zij zwanger raakte van Maxima konden ze niet trouwen, omdat scheiden bij de wet verboden was. Uiteindelijk zijn ze pas in de tachtiger jaren getrouwd toen dat voor de wet mogelijk werd.

In het boekje lees je hoe Maxima’s jeugd verliep op het Argentijnse platteland, over hoe streng ze werd opgevoed door haar moeder, maar ook dat ze het lievelingetje van papa Jorge was, die in het boek Coqui wordt genoemd. Moeder (en ook oma) waren beslist streberig als het ging om het vinden van aansluiting bij de hogere kringen, wat al wat beter ging toen Maxima’s vader staatssecretaris van Landbouw werd onder het regime van Videla.

Ze gaat studeren aan het prestigieuze Northlands College waar ze vriendinnen maakt met wie ze nu nog veel contact heeft. Je leest hoe het daarna verder gaat, dat ze in New York gaat wonen,  over haar eerste vriendje en hoe ze Willem Alexander leert kennen.
Wat ik weet nu ik het boek uit heb: ze heeft het niet gemakkelijk gehad die eerste jaren.
Beatrix was een goede koningin, maar als schoonmoeder heeft ze heel veel noten op zang,
Ook lees je hoe dik de vinger was die Beatrix in de pap had als ging om de keus voor een trouwjurk, de gastenlijst en de rigide tijdsindeling in de dagen voor het huwelijk in Amsterdam.

Menig meisje had de handdoek al lang in de ring gegooid, maar Maxima schikte zich en paste zich aan terwille van Willem Alexander, die alle zeilen bij moest zetten om tussen zijn geliefde en zijn moeder het roer in handen te houden.

Wat goed naar voren komt is het verdriet van haar ouders die niet aanwezig mochten zijn op de huwelijksdag. Het kon niet anders en het moest ook zo, maar als je leest hoe intens de band was tussen Maxima en haar vader, dan snap je dat ze moest huilen. Bij haar vader, die op dat moment op een hotelkamer in Londen zat, gingen de sluizen helemaal open, vooral bij de Argentijnse tango Adios Nonino.

In dit boek lees je de andere kant van het verhaal.
Niet de kant van het koningshuis, maar de kant van het burgermeisje.
Wat ze op heeft moeten geven en hoeveel moeite het haar allemaal heeft gekost: de keerzijde van het sprookje dat wij zien.

Reageren

15 mei: Daar bij die molen…..

Sinds anderhalve maand heb ik een nieuwe appgroep op mijn telefoon.
‘Daar bij die molen…’ heet die groep en hij heeft 4 leden: duo-baan collega Jacquelien en de twee gepensioneerde collega’s Jan Moedt en Rien de Vries.
Toen Jan afscheid nam in april 2022*  vertelde hij dat hij de opleiding voor molenaar ging volgen; het idee was toen om hem een keer op te zoeken als dat gelukt was.
In oktober 2024 nam Rien afscheid** en daar was Jan ook.
“Ben je nou al molenaar?” 
Ja man. 
Gediplomeerd zelfs.
“Dan komen we een keer met z’n drieën bij jou langs!” riepen we toen en zo kwam het dat wij gistermorgen om 10.30 uur hadden afgesproken ‘daar bij die molen’: Jan is molenaar op molen de Hazewind, een korenmolen in Gieten. 
Jacquelien en ik moesten natuurlijk eerst even bijpraten, dus wij begonnen al voor tienen met een kop koffie bij Bakkerij Job, de leukste bakker van Gieten.
Daarna zochten we de molen op en wandelden langs een aantal bouwvakkers.
“Ja, die fluiten niet meer, hè” constateerde Jacquelien toen de mannen uit zicht waren, maar gelukkig: even verderop werden we begroet door de twee pensionado’s die al van veraf naar ons zwaaiden.

We kregen een zeer uitgebreide rondleiding.
Jan nam ons mee de molen in en vertelde op iedere verdieping wat er te zien was en wat daar (vroeger) gebeurde in in het maalproces.
Je kon zes trappen op en hoe hoger je kwam, hoe smaller de trappetjes en hoe minder ruimte.
“Pas op je hoofd hier, hoor!” 
Voor mensen met hoogtevrees is zo’n molen best een uitdaging. 
We begonnen op de stelling (de galerij waar je over kunt lopen om de molen te bedienen) en durfde ik al niet naar de buitenkant te lopen, laat staan over de reling te kijken…..
Jan zette de molenwieken even stil zodat we er geen klap van kregen en liet zien hoe het zeil met touw met speciale knopen werd vastgemaakt aan het lattenwerk van de wieken.
Toen het zeil weer op de wieken aangebracht moest worden, klom Jan in de wiek naar boven om het zeil weer goed te trekken. 
Wij stonden er met respect en bewondering naar te kijken: als molenaar moet je wel een goede lichamelijke conditie hebben, anders kun je het werk helemaal niet doen.

In zo’n molen realiseer je je hoe ingenieus zo’n maalproces in elkaar steekt.
De grote maalstenen, de dikke as die draait door het draaien van de wieken, de grote tandwielen die de draaibeweging omzetten, hoe de graankorrels tussen de stenen worden vermorzeld en hoe het meel dan wordt opgevangen in bakjes.
En toen was er koffie, vers door Jan gezet en Rien had iets lekkers meegenomen voor bij de koffie. En servetjes. Typisch Rien!

Dit blog dekt niet de lading van wat we gisteren hebben gezien. 
Jan heeft beloofd dat hij een gastblog gaat schrijven over het molenaarsambacht: wordt vervolgd dus. 
Ik kijk er naar uit!

* Een link naar het blog ‘Altijd al molenaar willen worden‘ dat ik schreef toen Jan afscheid nam van Lentis
** Het verhaal Heimwee dat ik schreef bij het afscheid van Rien. Daarop vind je ook een overzicht van blogs die ik schreef toen ik in het Heijmanscentrum werkte. 

Reageren

14 mei: Bi en old.

Het was al weer eem leden: vandage weer ies een blog in het Drents.
A’j in de buurt van Roden woont, dan he’j  ’t al kunnen lezen: in ‘De Krant’ van dizze weke stun een column van mien hand.

Het verhaol giet over de verschillen tussen de generaoties. Dat oonze kinder gien tillevisie hebt bijveurbeeld. En dat tussen de middag brood eten tegenwoordig ‘lunchen’ het. A’j dit blog regelmaotig leest, dan zult je sommige passages bekend veurkommen.

Bi en old.

Al praotend met oonze kinder ervaar ik nou en dan een generatiekloof. Laot ik niet overdrieven: een kloofie.
Met mekaar an de kovvie kregen wij het over tillevisiekieken.
“Ik heb geen tillevisie en ik kiek dus ok nooit tillevisie. Ja, bij jullie! Gieniene uut mien vriendenkring hef een tillvisie. Neis haalt wij van internet en wij hebt Netflix en YouTube. Waorumme zu’j wachten tot der wat op de tillevisie komp?”
Wij zit ’s aomnds um 8 uur klaor veur het journaal. Met kovvie. Hopeloos olderwets. En de omroepen zich maor drok maken um de kijkcijfers. Terwijl wij allemaole wit dat de jeugd de toekomst hef. En as  de jeugd gien tillevisie meer kek, dan kan een blind peerd nog zien hoe de toekomst van de omroepen/tillevisie/radio der uut giet zien.
Want naor de radio luustert ze ok niet meer: “Wij hebt Spotify.”

Alles haalt ze tegenwoordig van internet. Oonze jongste dochter haalt veul van Reddit.
Enthousiast zat ze  te vertellen: “Dan he’j sub-reddits waor a’j lid van kunt worden. Ik ben bij knitting (breien) en bij crochet (haoken) en a’j allebei kunt he’j ok nog bi-stitchual” (bi-stekerig,  bi-stekelig, bi–stekueel. ….) |
Bi-stitchual. Bliek ik ok te wezen.
Verboas joe niet, verwonder joe allent.

Een aander fenomeen waor ik mij over verbaos bij de jongere generaoties is het gebruuk van ofkörtings. Veural under studenten is dat mode.
“Vrijmibo: kladiladi!”
Die vrijdagmiddagborrel weet ik dan nog wel, maor ‘kladiladi’?
Blek ‘Klap die laptop dicht!’ te wezen.
Boschado is böschappen doen, een brogeroza is een broodje gerookte zalm en een bopla met biba is een borrelplank met bitterballen.

Kiekt wij eem trugge naor je jaoren ’60, dan waren der toen ook hiele hippe woorden, die nou gien meinse meer gebruukt. Toen nuumden ie dingen  ‘mieters!’ Patricia Paay zingt: ‘… ik vond je altijd reuze-sloom’ en a’j wat saai vunden, dan nuumden ie dat ‘duf’.
Ie organiseerden een ‘knalfeest’ en ie neudigden ‘fuifnummers’ uit.

Conclusie?
Ik wor old.
Dat verneem ik ok as wij op kantoor bij mekaar zit te broodeten tussen de middag. Dat het tegenwoordig ‘lunchen’.
Der komt allemaol bakkies op taofel met salades, kwarkies en wrappies.
Daor zit ik dan tussen met mien beka en mien broodtrommeltie met een broka en een bropi* .

*Beker karnemelk, broodje kaas en broodje pindakaas.

Gusteraomnd kreeg ik een appie van Bea. Ze stuurde de foto bij dit blog en schreef derbij: “Geweldig dit! Behalve jouw foto….in het echt ben jij veel leuker, dus tijd voor een andere foto, laiverd!” Vin ik eigenlijk ook wel, maor die foto is maakt deur de fotograaf van ‘de Krant’.
Misschien moet ik de volgende keer toch eem een aandere foto metsturen.

Reageren

13 mei: Een bijzonder verslag: een acrostichon

Collega Lucy deed mee aan de Bevrijdingswandeltocht op 3 en 4 mei.
Op mijn verzoek schreef ze daarover een verslag; dat deed ze in de vorm van een acrostichon. Geen idee wat dat is? Het Wilhelmus is er ook één!
Ik was bij mijn verzoek alleen nog vergeten te vermelden dat een blog ongeveer 500 woorden heeft….

Het woord is aan Lucy:

Wie dût mij wat, wie dût mij wat vandaage, wie dût mij wat‘. Uit de luidspreker bij sportpark Nieuw-Scheemda klinkt ‘Op fietse‘ van Daniel Lohues. Vandaag zijn we te voet en dit liedje past prima bij vandaag. 80 jaar geleden werd Nederland bevrijd en sinds die tijd leven we in ongekende vrijheid en welvaart. Op 3 en 4 mei staan wij daarbij extra stil. We wandelen met in totaal 500 mensen 2 dagen lang van Winschoten naar Woldendorp en van Woldendorp naar Delfzijl; we volgen de route die de Canadese bevrijders ook hebben afgelegd (Canadian Trail). Bovenop mijn rugzak draag ik een bos tulpen met een rood-wit-blauwe lint erom. En een Canadese vlag! In bruikleen van Ada Waninge met als tegenprestatie: een blog over dit weekend. Neem ik u mee op mijn reis, neemt u er vast een kopje koffie bij.

Bevrijdingstocht 2025: in het vroege voorjaar had ik me ingeschreven voor deze wandeltweedaagse van Winschoten naar Delfzijl. En daarvoor heb ik een zg. Bevrijdingsrok gemaakt: van lapjes stof met een herinnering. Een ode aan de vrouwen van 80 jaar geleden. En ik was daarmee niet de enige. De start was in Oud-Winschoten (voormalig schoolgebouw). Er is een expositie ingericht over de bevrijding van Winschoten en omgeving, net als bij meerdere stop-/ doorkomstplaatsen onderweg.

En in Winschoten zijn veel bijzondere plekken; twee rotondes met vlakbij een klein monument voor Belgische en Poolse bevrijders. In het centrum lopen we langs het nieuwe monument voor de Joodse inwoners: een grote gele Davidsster, verscheurd. Daarachter een muur met meer dan 400 namen. Mannen links, vrouwen en kinderen rechts…..

Voorafgaand heb ik thuis kiezelsteentjes en schelpjes beschilderd, gezocht op het Delfzijlster strandje. Op het rokje was een klein zakje genaaid: Delfzijl Pocket. Op elke doorkomstplek of monument, laat ik een steentje achter. Als eerbetoon. Bij de voormalige synagoge, met school en rabbinaatshuis staat een klaagmuur. We lopen langs het voormalige huis van de Joodse bakker naar Heiligerlee en dan naar Scheemda.

Routebijzonderheid: overal hangt de vlag uit. Huizen en straten zijn versierd. Het leeft hier echt, 80 jaar bevrijding. En met het zonnetje in de rug, ziet het er fris feestelijk uit.

In de richting van Nieuw-Scheemda lopen we eerst langs het Termunterzijldiep. Door de heldere lucht kunnen we heel ver kijken over het vlakke land. Via ’t Waar gaan we naar een mooi pad langs het Hondshalstermeer, in 1980 aangelegd vanwege de ruilverkaveling. Het zorgt voor waterberging en is tegelijk een natuurgebied. Hoewel ik tot mijn 25ste in Wagenborgen woonde, was ik nooit eerder hier.

Jawel, aan het einde van het pad, staat mijn moeder die wandelaars voorziet van een snoepje én gekleurde steentjes, en het verhaal: ‘drama van de Stolderij’. Mijn moeder draagt vandaag ook een Bevrijdingsrok én een baret met een origineel insigne van de Scottish-Canadian Soldiers. Met mijn groepje lopen we 200 meter terug naar De Stolderij (Bermmonument wordt opgeknapt voor de onthulling op 6 mei 2025). Hier kwamen tijdens de bevrijding 19 Canadese soldaten om het leven. We leggen er een steentje en gaan door naar de NH Kerk: de eerste stempelpost van vandaag. Met een prachtige stempel! Aan nagenoeg elke lantaarnpaal hangt een banner waarop een foto van een Canadese soldaat die in de gevechten met de Duitsers is omgekomen. De bevrijding heeft in deze streek van de huidige gemeente Eemsdelta enorme schade en verliezen gekend.

De grote zwerfkei middenin het dorp is ook een herinneringsmonument. Er staat een oude bekende van vroeger te vertellen over de zware gevechten. Hij wijst naar plekken waar huizen en boerderijen in brand stonden. Hij was toen zes en een half jaar; toen ze uit de kelders kwamen lagen er zeven dode Duitsers.

In De Ontmoeting, naast de NH-Petruskerk, krijgen we een prachtige stempel. En lekkere soep, broodjes en koffie tegen vooroorlogse prijzen. En een banaan. We kunnen op het kerkpleintje zitten en naar het toilet. De sfeer is geweldig vandaag. Vervolgens gaat het over het oude ‘Stichtingterrein’, het voormalige Groot Bronswijk. De instelling waardoor Wagenborgen een begrip werd. Het was een dorp in een dorp. Een geheel eigen gemeenschap. En: het was er goed.

Na de buurtschappen Kopaf en Scheve Klap: langs het Termunterzijldiep over een pad zó smal dat er nauwelijks een fietser overheen kan. Je loopt met één voet in een soort geul en het andere op het gras. Nieuwolda komt in zicht. Via een hoogholtje lopen we naar ‘t Trefpunt: pauze op een terras met wat frisdrank: even bijtanken. Ook hier grote posters met bevrijdingsverhalen. We komen aan in het land van de grote boerderijen, bijna kastelen. De graanrepubliek, waarmee de boeren rijkdom vergaarden maar ook sociale onrust onder hun arbeiders. In deze streek kwam het communisme mede tot bloei.

Gaandeweg komen we bij Hoofdstraat 119: een pijltje leidt ons naar een bunker. Achter het huis had de toenmalige bewoner, de oud-burgemeester, begin jaren ‘30 zelf een bunker laten bouwen. Je mag er zelfs even in. Het meet 1,6 x 3,2 m. met 2 ontluchtingspijpen. Niemand weet nog of het ooit gebruikt is. Bijzonder is het!

Stempelpost Woldendorp komt in zicht: op diverse plekken staan uitvergrote foto’s van de situatie van net na de oorlog. Uitgebrand en verwoest, zoals zoveel in deze streek. Tot op de allerlaatste dag is er onvoorstelbaar veel kapot of in brand geschoten. Op het dorpsplein waar tot voor enkele jaren geleden de Gereformeerde kerk stond, achter de Dörpswinkel, krijgen we heerlijke oranje-/ tomatensoep. We hebben de eerste dag uitgewandeld en gaan met de bus terug naar Winschoten. En terug naar huis.. Met 33 km in de benen.

Wanneer we deze 2e dag staan te wachten op de GADO-bus (van het museum uit Hoogezand) komen de jeugdherinneringen naar boven: dagelijkse busreizen naar school in Groningen. Vandaag draag ik dezelfde Bevrijdingsrok als gisteren en ook een extra thermohemd en wit jasje: het is heel fris. We  rijden eerst naar Woldendorp om verder te gaan waar we gisteren eindigden. Met een ‘pocket’ vol geverfde steentjes en schelpjes die vandaag ook weer her en der worden neergelegd. Daarmee loopt het later in de middag vast een stuk lichter. Net als in mijn hoofd.

Aan de lange rechte polderwegen op weg naar Johannes Kerkhovenpolder, lijkt geen einde te komen. De wind komt strak uit het Noorden; met de blote benen is het vrij pittig. Gelukkig draag ik wollen sokken. Het is bewolkt en zo nu en dan volgt een stoevertje die overwaait. In de verte zijn de Dollarddijken. De polder is ingepolderd in 1875-76 door directe indijking van een stukje Dollard. Kerkhoven, een Amsterdams bankier, had het plan opgevat de hele Dollard in te polderen. Zover is het niet gekomen.

Nog een eindje te gaan en dan komen we in bezoekerscentrum Dollard, aan de voet van de dijk en dicht bij Batterij Fiemel. En ook hier: iemand mag de doorkomstplaats en tijdstip op de rok schrijven.
De enorme grijze betonnen bunkers zijn te bezichtigen. Er stonden hier ruim veertig gebouwen, variërend van bunkers en barakken voor de bemanning tot opslagplaatsen. Het meeste is gesloopt.
Het grootste bouwwerk is grotendeels open en er bovenop staat een blauwgeverfd stalen constructie die een kanon moet visualiseren. Het was het onderstel van een kanon. Een deel van een grote opening dichtgezet met bakstenen. De man die uitleg geeft, vertelt dat na de oorlog deze ruimte werd gebruikt om NSB-ers en SS-ers gevangen te zetten. Daarom moesten de openingen dichtgezet worden. Lang duurde het niet, want het regime was beestachtig en dat werd de militaire leiding echt te gek.

De Batterij Fiemel was onderdeel van de Atlantikwal, de meer dan 5.000 km lange verdedigingslinie langs de westkust van Europa. Gebouwd om een invasie vanaf zee, te weerslaan.

Even verderop gaan we via een trap de dijk op en kijken uit over de Dollard. Hier heb je Zeelucht! En dan dat betonnen bouwwerk in de dijk. Het is het onderstel van een FLAK: een Flugabwehrkanone.

Lopende over de lange dijk komen we aan in Termunten en in de Ursuskerk is opnieuw ‘uitgepakt’: oorlogsherinneringen op foto’s en in verhalen. Hier worden steentjes gelegd en aan de wandelaars koffie en cake uitgedeeld; wat zeer op prijs wordt gesteld. Dat het vandaag de 4e mei is, merken we ook in alle straten: de vlag hang vandaag (de gehele dag) halfstok. Er zijn ook beduidend minder activiteiten. We slingeren langs Termunterzijl, in 1601 ontstaan rond de sluis (zijl) in het Termunterzijldiep.

Terwijl we nét het dorp uit zijn, staan we al weer stil: aan de kant van de weg hangt een vlag uit met een prachtig wit bloemstuk erbij. Op straat zijn Stolpersteine gelegd voor de slagersfamilie Cohen. Via Westerbork zijn ze in 1942 gedeporteerd naar Auschwitz en Sobibor en daar vermoord. Die Stolpersteine doen precies waar ze voor bedoeld zijn. We staan even stil, en struikelen mentaal.

Opnieuw zien we, iets verderop, een wit boeket. Bij een Tobroek (of Tobruk). Dat is een soort bunker, waarvan de naam is afgeleid van Tobruk in Libië, waar deze voor het eerste werden gebouwd voor het Italiaanse leger. Het bunkertje is hier geplaatst nadat het elders werd ontdekt.
De plek is niet willekeurig gekozen. In de slootswal vlakbij had de familie Groenhagen een privé schuilbunker gebouwd en daar schuilde men voor de gevechten in april 1945. Helaas lag de kelder in de vuurlinie en de Canadezen vermoedden dat hierin Duitsers verscholen zaten.
Dit liep rampzalig af. 19 mensen hadden hun toevlucht gezocht in deze bunker toen die werd geraakt.
Vader en moeder Groenhagen en twee anderen kwamen hierbij om het leven.

Centraal in Borgsweer, klein dorpje, staat de 19e-eeuwse dorpskerk alwaar het heel gezellig is én binnen heerlijk warm. Als Godshuis is het al sinds begin jaren ‘70 niet meer in gebruik. Evengoed ziet het gebouw zowel van buiten als van binnen (met een mini-tentoonstelling over oorlog en bevrijding) er prima uit. Hier is ook weer een stempelpost.

Het industriegebied zijn we nu dicht genaderd (de hele wandeling in de verte al te zien). Hier waren een halve eeuw geleden nog de dorpjes Oterdum en Heveskes. Dicht tegen de dijk aan en ze hebben moeten plaatsmaken voor de industrie. In de jaren 60 kwam Akzo zich hier vestigen en tegelijk kwamen de grote plannen om alles rondom Delfzijl groter dan groot te maken. Uiteindelijk moest ook Weiwerd wijken voor de uitbreiding van het haven- en industriegebied. Nu zijn hiervan slechts twee lege wierdes over, de dorpswierde en de kerkwierde. Mét kerkhof. Bij het monument van verzetsstrijder Thies Jansen die hier woonde, leg ik een schelp. Bij de enige nog bewoonde woning gaan we even zitten voor een broodje uit de rugzak. En een ‘vliegenier’ in oliejas en op krukken, legt uit hoe hij hier is beland.

Terwijl we via de sluizen Farmsum inlopen, hoor ik in mijn hoofd tuinpad van mijn vader. We lopen langs de boerderij waarin mijn vader zijn eerste jaren doorbracht. Als oudste kind sliep hij samen met zijn opa, die bij hen inwoonde… in een bedstee! Het pad gaat over in de voormalige Trambaan langs de molen van Farmsum; hier is afgelopen week een nieuw monument geplaatst als onderdeel van de Canadian Trail. In de Farmsumer kerk met het beroemde Lohmanorgel, is een route uitgezet en zo kunnen we het hier allemaal goed bewonderen. Bijna aan het einde van deze dag komen we langs de voormalige Joodse Synagoge met op het pleintje een monument ter nagedachtenis aan de 126 Joodse inwoners; in maart 1943 werden ze allemaal afgevoerd vanaf station Delfzijl om nooit terug te keren. Voordat de wandeltocht eindigt bij de voormalige NH Centrumkerk van Delfzijl, worden we verwelkomd met muziek anno 2025 en mogen we over de rode loper! We worden onthaald als waren wij de bevrijders. Het feestcomité ontvangt ons met vlaggen en vaandels, wat een warm welkom. We krijgen de allerlaatste stempel en een medaille in een doosje omgehangen: in the pocket…  we vieren ’80 jaar bevrijding’ en hebben een gezellige nazit. Bij het naar huis gaan bedenken we: we gaan in vrede en vrijheid naar onze veilige plek, ons huis en thuis. 80 jaar geleden waren er ontelbaar veel mensen die nooit meer thuis kwamen. Of berooid en beroofd thuis kwamen.
Vrede en vrijheid…. laten we koesteren wat we hebben, waarvoor zoveel mensen hun leven hebben gegeven!

Reageren

12 mei: Paaiende vissen, huilende bomen en roepende vogels.

Vanaf donderdag waren wij een dag of vier in Westerbork. Gerard heeft eind 2024/begin 2025 de tuin voor en achter opnieuw ingericht en we gaan regelmatig even kijken of het allemaal goed gaat.
Het gaat prima!
Bijkomend voordeel: het was de afgelopen dagen heerlijk weer, dus het was goed toeven aan het water. Er was van alles te beleven op het meer. Er was bijvoorbeeld en zwanenpaar komen wonen, maar dat werd niet door alle omwonenden gewaardeerd. “Weg! KSSSSJJT!” Als je een hengel in het water hebt liggen heb je geen belang bij trappelende zwanenpoten bij je dobber.
Maar zwanen laten zich maar zo niet wegjagen:  ze zetten hun vleugels op en bliezen net zo hard terug. Zelf waren de zwanen trouwens ook niet heel sociaal: een stel Canadese ganzen dacht ook recht te hebben op een plekje in ons meer, maar die werden door meneer en mevrouw Zwaan letterlijk weggejaagd. Mooovuh! Ze waren duidelijk op het liefdespad met z’n tweeën: we werden getrakteerd op een prachtig schouwspel, waarbij ze om elkaar heen draaiden en hun halzen links en rechts om elkaar heen bewogen,.

En dan heb je ook nog die dikke karpers die in het meer zitten: ook druk met het nageslacht ontdekten wij later.
Hadden wij eerst niet door. Zit je nietsvermoedend aan het meer, begint het water naast je onder de bosjes ineens te bewegen en te spetteren. Alsof er onder water ontzettend wordt gevochten.
¨Wat is dat?”
Gerard dacht dat het ‘iets met die dikke vissen’ was. Dat ze aan het jagen waren of zo.
Na drie dagen onbestemd gespetter en gedoe onderwater was ik het zat.
“Ik ga het opzoeken. Staat vast wel ergens op internet.”
Op de website Onzevissen.nl vond ik dit artikel: alle vragen beantwoord.
Het heet dus ‘paaien’.

….huilende wilg…..

Zondagmiddag maakten we nog een ommetje langs de Börkerstroom.
Op het pad leek het ineens alsof het had geregend: grote natte plekken onder één boom.
“Regent het nou uit die boom?”
Lekken na een regenbui kon echt niet, want het heeft immers al een week niet geregend.
“Wat is dit dan voor boom?”
Gerard heeft een app waaraan hij dat kan vragen en het bleek een zwarte wilg te zijn en na enig speurwerk op internet bleek die wilg te huilen.
Echt waar: een huilende wilg.
Die druppels lekken uit klodders schuim; in dat schuim leven de larven van de Wilgenschuimcicade. Ze zuigen het boomsap op, halen er voedingsstoffen uit en scheiden de overtollige vloeistof uit als een zeepachtige oplossing. Zo leven ze verborgen en beschermd tegen uitdroging en zorgen ze met z’n allen voor een huilende boom.
Hier vind je meer informatie over dat fenomeen.

Zittend in de avondzon in de nieuwe overkapping hoorden we de koekoek roepen.
“O, die hebben ze in Elp dus ook weer losgelaten” zei Gerard.
Ken je het verhaal van die koekoek nog niet?
Hierbij een link naar een blog dat ik daar vorig jaar over schreef.

Reageren

11 mei: Wijsheidsvlek.

Midden op mijn rug, ongeveer 15 centimeter boven mijn BH-bandje zit een een bruin vlekje.
Je kunt je afvragen hoe ik dat weet, want ik heb geen ogen in mijn rug.
Er kriebelde steeds iets daar en met een klein spiegeltje keek ik in de grote badkamerspiegel op mijn rug.
Hoe het aanvoelt weet ik ook niet want ik kan er met mijn handen nét niet bij; net niet bovenlangs en net niet onderlangs.
Zie je me staan voor die spiegel? Als een soort slangenmens met die armen omhoog en/of omlaag.
Wat een gedoe.

Toen vroeg ik Gerard om er even naar te kijken.
‘Tja. Het is wel iets dikker. Misschien moet je er even mee naar de dokter?”
Dat had ik zelf ook al bedacht, maar ook dat vind ik gedoe.
Toen ik begin april voor mijn APK-keuring bij praktijkondersteuner Sabrina zat dacht ik: ‘Ik vraag het haar.’
“Tja. Inderdaad wel iets om even te laten controleren.”
Zat ik toch nog aan een andere afspraak vast.

Vorige week kon ik terecht.
“O, dat is niet iets verontrustends, hoor: dat noemen we een ouderdomswrat”.
‘Ja joh, wrijf het er nog maar even in…’ dacht ik maar gelijk daarna zei ze: “Wordt ook wel ‘wijsheidsvlek’ genoemd”.
Kijk, dat klinkt toch een stuk beter? Die hou ik er in.

Ik maak er grapjes over, maar ik was erg opgelucht dat het niet iets met kanker was.
Je hoort tegenwoordig zoveel rare verhalen om je heen die beginnen met zo’n plekje.
Voor de zekerheid keek de huisarts mijn armen, mijn benen en mijn gezicht ook nog even na op verdachte plekjes, maar ze kon niets vinden.
Ze liet me ook nog even foto’s van zien van hoe wél verontrustende plekjes er uit zien.
Meer rood/rozig met witte schilfers of een korstje.
Onwillekeurig moest ik denken aan die beroemde conference van Wim Sonneveld: … ‘hup, weer een sweer op het doek… daar gáán me krokette’ maar ik dwong mezelf om ergens anders aan te denken.
Goed om te weten en goed om je te laten voorlichten over hoe om te gaan met dit soort plekjes.
“En goed insmeren in de zon: je huid goed beschermen” kreeg ik nog mee als advies.
Bedankt dokter.

Eenmaal thuis had ik natuurlijk ‘de krokette van ’t nút’ in mijn hoofd.
Met de notabéle.
En de afgríjselijke swere.
Ook nog even genieten van dit onvergetelijke verhaal van Simon Carmiggelt in de uitvoering van Wim Sonneveld?
Hierbij een link naar een YouTube-fragment.

Reageren

10 mei: Trijn & Trijn (2)

“Hoelang is het geleden dat wij met z’n drieën op pad waren?”
Met z’n drieën zijn: mijn tante Trijn, haar nicht Trijn en ik.
Dat wist ik, want dat had ik vorige week al eens opgezocht toen ik wilde lezen wat we toen ook maar weer gedaan hadden: tien jaar.
Hierbij een link naar dat verhaal over familieherinneringen en arretjescake.

Deze keer was het doel van onze dag ‘Zuidwolde’ en met name Modehuis Dekker.
Maar voordat we daar waren was de dag al half om.
Eerst vanuit Casa Grada naar Klazienaveen en daarna naar Dedemsvaart voor uitgebreide koffie&bijpraat met Trijn en haar man Jan.
Toen we Zuidwolde binnenkwamen zagen we overal borden met de mededeling dat het dorp in 2025 750 jaar bestond. “Net zo oud als Amsterdam” constateerden we.
Maar dat feest genereert behoorlijk meer landelijke aandacht voor de festiviteiten dat dit Drentse zanddorp. Niet erg. Je kunt het ook echt niet me elkaar vergelijken. Kijk maar eens naar de agenda van wat ze in Zuidwolde allemaal doen dit jaar;  vandaag bijvoorbeeld was er ‘het graanzaksmietentoernooi bij de meule van Wassens’.  Dat kennen ze in onze hoofdstad vast niet.
Zoekend naar de geschiedenis van Zuidwolde kwam ik op de website ‘De canon van Nederland’ bij de provincie Drenthe deze canon van Zuidwolde tegen.

O man, wat dwaal ik weer af.
Eenmaal in Zuidwolde waren was het eerst tijd voor een lunch/twaalf uurtje in de Zuudwoldiger Huuskamer, maar daarna was het tijd voor kleren passen bij Modehuis Dekker. “Ja, keus genoeg, maar er is ook al weer heel wat weg” vertelde één van de verkoopsters. “In februari begint het al, hoor!” Wij kregen haast de indruk dat we op 9 mei al te laat waren voor mooie zomerkleren, maar gelukkig vond tante Trijn nog een mooi setje waar ze de zomer mee in kan. Opvallend: het is een chique modezaak, maar er wordt gewoon Drents gepraat. Tijdens het zoeken naar en het passen van kleding, maar ook aan de koffietafel, waar we na de pas-sessie koffie/thee kregen aangeboden. De gesprekken over werkelijk van alles en nog wat gaan gewoon door en de dames die aan de andere kant van de tafel zaten teutten ook genoeglijk mee: over trouwerijen, over ‘moeten trouwen’ in vroeger dagen en dat dat tegenwoordig helemaal niks meer uitmaakt.

Je snapt het al: het was maar zo 16.00 uur en de reis van die morgen moest nog weer in omgekeerde volgorde worden afgelegd, dus wij togen weer naar Dedemsvaart voor een kop thee. We gingen uit elkaar met de afspraak dat we niet weer 10 jaar zouden wachten met een volgende ontmoeting!

Ter afsluiting van dit blog nog even een zelfgemaakt, doeltreffend gebruiksvoorwerp: een Sallandse doppenwupper. Hing aan de muur op het terras van Trijn en Jan.

Reageren

9 mei: Het Hogeland op zondagmiddag

In het weekend van 3 en 4 mei hadden we helemaal niks in onze agenda staan.
Gerard kwam die zondag met een verrassend voorstel: “Zullen we vanmiddag die auto-puzzeltocht gaan doen die we toen van de Hayemaheerd meekregen?”
Even uitleggen.
In augustus 2022 trouwden Frea en Jon en de feestelijkheden speelden zich allemaal af op Hayemaheerd, een fantastische trouwlocatie op het Hogeland in Groningen. Hierbij een link naar het blog dat ik daar destijds over schreef.
Toen wij de volgende dag vertrokken hadden we nog een leuk gesprek met de toenmalige eigenaresse, die ons een auto-puzzeltocht meegaf. “Leuk om een keer te proberen!”

De kerk op de wierde van Niehove

We namen een thermoskan hete thee mee en reden naar het beginpunt in de buurt van Niehove.
“En we vervuilen nu helemaal niks!” constateerde Gerard, tevreden met onze elektrische auto.
We reden Niehove in, ik spelde nog de routebeschrijving en toen reden we  bijna gelijk ook weer uit, zo’n klein dorpje is het!
“Maar we moeten er hier nog wel even uit!” vond ik.
Want: mooi oud wierdendorpje én oude kerk.
Het was prachtig. We wandelden over een smal ‘kerkpad’ tussen de rode huisjes door, het leek alsof we een eeuw terugstapten in de tijd.
De kerk staat midden op de wierde en de huisjes staan er in twee kringen omheen, het heeft wel wat van een spinnenweb.
Op deze website zie je een mooie luchtfoto van Niehove: daarop is de spinnenweb-constructie van het dorpje heel goed te zien.
De kerk was open, want dat was gelijk een bezoekerscentrum waar we van alles leerden over de geschiedenis van de streek.
Dit kleine dorpje was vroeger dus de hoofdstad van Humsterland. De kerk was tot de 16e eeuw het enige gebouw van steen in het dorp.

Thermoskan met thee…..

Na Niehove pakten we de puzzeltocht weer op en kwamen langs plaatsjes waar ik nog nooit van gehoord had.
Gaaikemaweer bijvoorbeeld.
En Electra; daar stond een enorm gemaal, ‘de Waterwolf’ genaamd.
We kwamen langs de wierde Ewer waar een piepklein gehuchtje op ligt: er staan maar vier huizen.
Tussen de dorpjes door reden we door het oude wierdenlandschap.
Al teutend, zoekend en kijkend vergaten we de tijd: o ja, we hebben ook nog thee mee.
Het was al 16.30 uur toen wij met de thermoskan en 2 mini Milkyways op een picknicktafel bij de kerk in Hornhuizen neerstreken.
Maar eerst…… moest ik natuurlijk éven in de kerk kijken.
De toren was van de 15e eeuw, de kerk van de 19e.
We reden steeds in de buurt van de oude zeedijk, daarachter ligt de Waddenzee en vergaapten ons aan dit authentieke gebied dat eigenlijk helemaal niet zo ver van Roden af ligt.

“Als wij naar de dodenherdenking willen, moeten we nu wel weer richting de stad” zei Gerard rond vijven.
Toen hadden we nog maar de helft van de puzzeltocht gedaan.
We beloofden onszelf dat we de tweede helft zeker nog eens gaan doen: dan beginnen we in Pieterburen, voor deze middag de laatste halte.

 

 

 

Reageren

Pagina 1 van 281

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén