Het woord MUTS heeft er de laatste jaren een andere betekenis bijgekregen.
Vroeger was een muts gewoon een hoofddeksel.
Tegenwoordig is het ook een scheldwoord voor ‘een burgerlijke, domme, saaie vrouw die nooit eens uit de band springt’.
Dat wil natuurlijk niemand zijn. Het is ook niet echt een compliment als iemand je een ‘muts’ noemt. Dat is waarschijnlijk nog erger als je een man bent: je wilt niet naast één lopen, laat staan dat je zelf voor muts wordt uitgemaakt!
En ze zijn er hoor, mannelijke ‘mutsen’….
Maar soms vind ik het ook helemaal niet erg om voor ‘muts’ te worden uitgemaakt.
Mijn dochter vindt dat ik soms ontzettend aan het mutsen ben met handwerk-dingen.
Nou, dat is dan zo.
Een weekend mutsen: krant lezen, koffiedrinken, spelletje doen, leuke film kijken.
Op de busbaan staan met m’n Yaris was een ontzettende muts-actie: vond ik ook.
Je kunt nu eenmaal niet altijd ‘groots & meeslepend leven’. Mutsen hoort er ook bij.
De mutsen in de oorspronkelijke betekenis van het woord horen er deze maanden ook helemaal bij: Gerard heeft inmiddels wel vier waar hij uit kan kiezen! Hij draagt ze graag.
Op verzoek van dochter Carlijn maakte ik een beanie met een
breipatroon van een Zeeuwse visserstrui: een patroon van Breskens deze keer.
3 steken tricot-steek
(voorkant recht, achterkant averecht)
afgewisseld met 3 steken gerstekorrel
(voorkant 1 a, 1 r, 1 a, achterkant 1a, 1 r, 1 a).
Zo ‘mutsen’ we wat af……
Voor een breibeschrijving van een beanie zie >>>
Geef een reactie