Vorige week kreeg ik van dochter Carlijn een foto van een bloemenhanger die ze zelf ontworpen had. De hanger bestond uit drie halve glazen bollen, die ze met een vlechtwerk van garen onder elkaar had gehangen.
(zie foto’s links en rechts van deze tekst)
Maar het hing allemaal nog niet zo stevig.
“Hoe kan ik dat nou anders doen?” was haar vraag aan mij.
Haar idee deed me denken aan een bloemenhanger die ik vroeger eens had gemaakt op school. We moesten daarvoor een halve kokosnoot gebruiken. Ik hoor mijn moeder nog zeggen: “Een kokosneute? Hoe kom ik daor dan an!” We kochten er gewoon één bij groenteboer Hummel. Mijn vader zaagde de noot door en wij proefden de melk en de kokos.
Wij vonden het niet zo lekker. Het was begin jaren ’70 en we waren nog niet zoveel gewend.
Om de halve kokosnoot maakten wij met dun jute-touw een bloemenhanger met macramé knopen. Oranje! Dat was destijds een hippe kleur. De kokosnoot was bruin, ook een heel moderne kleur toen….
Maar dat is inmiddels meer dan 40 jaar geleden.
Het was iets met steeds vier strengen, dat wist ik nog.
Samen met Carlijn ben ik zondagmorgen maar gewoon begonnen.
Links zie je het resultaat: ik kon het nog.
Carlijn gaat nu kijken of ze met deze techniek een steviger hanger in elkaar kan fabrieken.
Op een internetpagina van ‘de Hobbydoos’ >>> vond ik tekeningen van de verschillende macraméknopen.
Voor de liefhebbers. Of voor als ik ooit geen zin meer heb in haken, breien of borduren.
Geef een reactie