Maandagmiddag had ik afgesproken in verzorgingshuis Vredewold in Leek; ik ging op bezoek bij mijn ex-buurvrouw Zwanny. Bij dergelijke bezoekjes neem ik altijd de gitaar mee en ga ik met haar en de andere bewoners een uurtje zingen.
Op zulke middagen zing ik altijd liedjes in de trant van Sarie Marijs, In’t groene dal en Kleine Greetje uit de polder.
De vorige keer (zie 28 februari >>>) zong Zwanny vrolijk mee, maar aan het einde vroeg ze: kunnen we ook een christelijk lied zingen?
“De volgende keer neem ik mijn andere map mee” beloofde ik haar.
Toen ik kwam zaten er al een paar bewoners rond de tafel. Er was ook bezoek; twee echtgenoten van dames in een rolstoel en een zoon die thee kwam drinken bij z’n moeder.
Geert kwam ook binnen; immer vrolijk en opgewekt en een met kwinkslag voor het verzorgend personeel.
Ik vertelde de groep dat ik op verzoek van Zwanny deze keer zou beginnen met een paar christelijke liederen; of daar ook bezwaren tegen waren? Nou niet echt bezwaren. Van Geert hoefde het niet beslist, maar hij verzoende zich er mee.
Liederen als “Ga niet alleen alleen door ’t leven” en “de Heer is mijn Herder” kwamen voorbij. De eerste coupletten werden nog meegezongen (want nog wel een beetje bekend), bij de rest van de liederen zong ik alleen.
Doodstil was het toen het laatste akkoord klonk.
Geert zat in tranen en de meeste anderen waren ook aangedaan.
“Dit zingen we hier nooit” zei één van de echtgenoten, die de hand van zijn vrouw had gestreeld toen ze het te kwaad kreeg.
“Zou eigenlijk vaker moeten” zei een verzorgster.
We zongen nog wat andere bekende liederen en toen vond ik het wel weer tijd voor enkele seculiere liederen.
In een tekstboekje van het huis stond de canon : De uil zat in de olmen. Koekoek.
“We kunnen dit wel in canon zingen, mensen” stelde ik voor.
Meestal lukt dat niet met zo’n groep kwetsbare ouderen, want iedereen is gelijk in de war als anderen iets anders gaan zingen, maar met de gasten erbij lukte het prima.
We zongen mooi zachtjes de canon met elkaar en bij het ‘Koekoek” zong Zwanny naast mij een bovenstem.
Een etmaal eerder was ik nerveus voor het zingen met het kwintet op 7 mei.
Moeilijk. Veel gerepeteerd.
Nog geen 24 uur later zing ik een simpele canon en voel me trots en gelukkig omdat het lukt. Omdat de mensen er zo van genieten.
Het hoeft niet altijd heel ingewikkeld te zijn.
Ben je ook wel eens in zo’n verzorgingshuis?
Vraag eens naar zo’n boekje met liedteksten en zoek een liedje op dat je kent.
Zing dat maar eens met de bewoners; zingen hoeft echt niet altijd met een gitaar of een orgel. Toen ik mijn gitaar al had ingepakt zat Zwanny nog met de liedboekjes voor zich.
“Oh kijk: Daar bij die molen!” en daar ging het weer. Daar woont het meisje……
Sinet
Fijn dat je de mensen weer (even) hebt laten genieten. Dit is zo belangrijk!!