In het ziekenhuis is de zaal waarop je ligt ineens een huis-slaapkamer waar je met vier personen woont c.q. slaapt. Meestal is dat wel gezellig, maar soms is het behelpen. Het woord ‘gezellig’ is op mijn huidige omstandigheden niet van toepassing. De vierpersoonskamer deel ik met 3 mannen die allemaal voor de oorlog geboren zijn. Daarbij zijn ze behoorlijk ziek. Guus, die naast mij ligt is een beetje deftig en heel beleefd. Hij is qua communicatieve vaardigheden het verst gevorderd. Af en toe voeren we een kort gesprekje; hij maakt zich ernstig zorgen om zijn dementerende vrouw die nu, weliswaar met veel hulp, alleen is. Zo’n breekbare oude man; het gaat me aan het hart.
Tegenover mij ligt Willem. Hij is van het type ‘Hendrik en Feitse’ van Oranje: zijn leven lang vrijgezel, niet gewend aan mensen om zich heen en lichtelijk onaangepast. Hij praat voortdurend in zichzelf, laat boeren en scheten en vloekt als iets tegenvalt. Hij is wat moeilijk te verstaan want hij heeft z’n gebit niet in spreekt alleen Gronings. Willem communiceert in one-liners. Als de verpleegkundige binnenkomt met de vraag: “Heeft u gebeld?” dan roept hij “Plass’n!” Hij vraagt ook niet, hij geeft opdrachten. “Help mie maor eem!”
Van vrijdag op zaterdag heb ik niet goed geslapen, dat kwam vooral door Willem. Niet gehinderd door onze aanwezigheid deelde hij alle ongemakken van die nacht met zijn omgeving. Hij moest urineren in een fles, maar dat ging niet altijd goed. Midden in de nacht hoorden wij ineens een Groningse krachtterm. “Vurgieme! Dat ding is ja ok veuls te klaain. Ik ken hom dr ja hailemaol nait inkriegen!” Gestommel, Gronings gemopper. “Hai jong. Hai hai. Wat ’n boudel.” Zo utterde Willem de hele nacht wat door. Dan moest het bed weer verschoond en kon hij niet verstaan wat de zuster zei. “Hè?” Vervolgens lag hij weer in z’n schone bed, maar moest tien minuten later alweer plassen. “Man, man, hai jong! …..Ik hou d’r over op.
De derde man van het gezelschap houdt het midden tussen Guus en Willem. Piet kwam vrijdagmiddag geëscorteerd door zijn vrouw en zijn dochter. Die wisten het allebei erg goed. Toen werd gevraagd naar zijn geboortedatum gaf zijn vrouw antwoord. Piet vindt het volgens mij wel even heerlijk zonder de dames. Hij leest zijn krantje, drinkt z’n kopjes koffie en thee maar neemt amper deel aan de gesprekjes.
In deze micro-samenleving vind ik mijn weg wel. Gerard en de kinderen komen regelmatig op bezoek en dan gaan we met elkaar naar het dagverblijf om een spelletje te doen. Verder heb ik af en toe lol op de gang met andere patiënten die net als ik iets proberen te maken van deze onzekere dagen.
Zaterdagavond kreeg ik oordopjes van de nachtzuster; daardoor kreeg ik niets meer mee van de nachtelijke avonturen van Willem. Als een blok geslapen.
Gineke
Topper! ?
Menco Weerstand
Hey Ada,
Mooi verhaal, we hopen dat je je een beetje vermaakt daar, zo te lezen hou je de moed er in ieder geval in met de nodige humor. Om niet te veel weg te blijven van de omgeving waar je nu in zit zeg ik maar:
‘kop d’r veur’
Groetjes en veul sterkte,
Menco
Yvonne van den Bosch
Hoi Ada,
Wat een mooi verhaal, ik heb het voorgelezen aan Ruud en Ida en we hebben er smakelijk om gelachen.
Dapper hoor hoe positief je blijft in de onzekere, vervelende situatie.
Heel veel sterkte en beterschap.
Groetjes Yvonne
Maurie Ruyters
Tijdens de door jou geroemde lunch vroeg ik de collegae naar jou.
Het bericht dat ik kreeg was niet zo best maar ik werd ook gewezen op je blog.
Die kende ik nog niet maar inmiddels wel. Erg leuk. Je zou bijna vergeten dat je zo maar in het ziekenhuis bent beland.
Ik verheug me erop je te kunnen volgen en sluit me aan bij de collegae; Kop d’r veur !
Heel veel sterkte ! Hopelijk gaat het snel beter.
Groet Maurice