Vanmorgen had ik na het revalidatie-sportclubje een afspraak met de bedrijfsarts. Volgende week heb ik er drie maanden opzitten na de operatie. Zelf had ik gedacht dat ik na die drie maanden weer topfit zou zijn, maar het woordje top komt niet overeen met de realiteit. En in tegenstelling tot vorige revalidatietrajecten kriebelt het ook nog niet voor wat betreft het werk.

Dat heeft niet zo zeer met mijn toestand maken,  maar meer met het feit dat de manager waar ik al tien jaar voor werk een andere baan heeft gekregen. Fantastisch voor haar.  Jammer voor mij en Lentis. Als ik weer achter mijn bureau ga zitten heeft zij al afscheid genomen; ik moest op z’n minst erg wennen aan het idee.

De bedrijfsarts en ik spraken vanmorgen af dat ik de revalidatie eerst afmaak en dat ik in de laatste twee weken voor een paar uren in de week weer naar het werk ga.  De eerste keer kan ik dan koffiedrinken met de collega die mij nu vervangt; zij is die week voor het laatst en kan mij dan bijpraten over de laatste stand van zaken. Op 20 juli zien de bedrijfsarts en ik elkaar weer en zal er een reïntegratieschema worden opgesteld en besproken.

Goed plan.
Gaan we doen.
Voorlopig ga ik nog even genieten van dit laatste stukje van de revalidatie.  Vanmorgen liep ik even binnen bij collega’s van een bevriend secretariaat omdat ik een uur moest overbruggen tussen het gymnastieken en de dokter.
“Wat zie je er goed uit. Uitgerust en lekker bruin in het gezicht !”
Zo is het.
De drukte van een gewoon gevuld dagelijks leven is al even weg, dus ik ben helemaal tot rust gekomen en rust is kennelijk een heel goed medicijn.
Maar over vier weken ben ik volgens mij ook wel weer toe aan wat reuring!