Zondag 1 juli ontbeten we op ons terras van het zomerhuisje in Ferch. We luisterden naar de viering vanuit Roden; hoorden we daar in Duitsland Dea de schriftlezing doen en Walter preekte over het dochtertje van Jairus. Van die preek heb ik alleen het begin gehoord; om 10.30 uur begon de dienst in het oude visserskerkje in het dorp, daar wandelde ik naar toe.
Op het kerkpad ontmoette ik een boomlange meneer helemaal in het zwart, naar later bleek de voorganger. “Besuchen Sie unserer Gottesdienst?” Op mijn bevestigende antwoord klaarde hij helemaal op en voordat we binnen waren wist ik al dat hij een groot bewonderaar was van Herman van Veen.
Uit de gesprekken met de andere gemeenteleden leidde ik af dat men niet veel kerkgangers verwachtte; er was zaterdagavond in een ander deel van de gemeente een grote doopviering geweest. Je kunt het kerkje in dit dorpje het best vergelijken met onze Jacobskerk in Roderwolde.
Het bezoekersaantal haalde de tien niet. De dominee vroeg of we in een kringetje om hem heen kwamen zitten; het leek alsof we in een huiskamer zaten. Het zingen was niet best: de organist speelde alsof de kerk vol zat en de heren links en rechts van mij bakten er niet veel van. Ondanks dat was het een bijzondere ervaring. De preek ging over de uitspraak van Jezus dat je zijn volgeling niet kunt zijn als je je familie niet haat.
De voorganger bleef in de kring zitten tijdens zijn verhaal. Hij keek ons om beurten aan en legde uit dat ‘haten’ niet een erg goede vertaling was. Jezus bedoelde ‘afstand. Je moet soms afstand betrachten ten opzichte van je familie, je vrienden en je achtergrond. “Ik ben opgegroeid in de voormalige DDR en studeerde bij een professor die ons leerde dat we zelf moesten nadenken. Dat was alleen wel moeilijk in ons land, want we mochten wel de krant lezen die door ons kerkgenootschap werd uitgegeven (onder staatstoezicht),
maar we mochten de artikelen niet uitknippen, voorzien van eigen commentaar en bewaren. Er werd voor ons gedacht.”
Maar ondertussen hadden de professor en zijn leerlingen mappen vol artikelen met eigen aantekeningen die natuurlijk niet in de boekenkast stonden.
“Jezus bedoelt dat je hem alleen kunt volgen ‘wenn Kopf und Herz frei sind’. Laat je niet binden door knellende banden die je vertellen wat wel en niet mag, wat wel en niet hoort en wat je moet denken. Altijd zelf blijven nadenken.”
De predikant betrok ons allemaal bij de viering en gaf ons tekstgedeelten om voor te lezen. In mijn beste Duits las ik een stukje van het gebed.
Het Onze Vader sprak ik gewoon in het Nederlands mee.
Altijd als ik in het buitenland naar de kerk ga ontroert me de liturgie. Dezelfde woorden als bij ons, uitgesproken in een andere taal, maar even veelzeggend en vertrouwd. Die morgen ervoer ik ook weer eens dat een fijne viering niet afhangt van het aantal mensen. De kerkdienst met deze kleine kring mensen in de eenvoudige visserskerk zal me altijd bijblijven als een van de bijzonderste vieringen uit mijn leven.
Hieronder nog het kleine gedeelte uit het gebed dat ik voor mocht lezen:
Wie beten für die, die arm geworden sind: arm an Fantasie, arm an Leidenschaft oder arm an menschlicher Wärme. Ein leeres Leben ist nicht so leicht zu füllen wie ein leerer Becher. Hilf uns lernen von deiner Barmherzigkeit und deiner mittreissende Liebe.
Wir rufen zu Dir: höre uns, wir rufen Dich.
Geef een reactie