Een viering in de Catharinakerk met Theo van Beijeren; afwisseling van spijs doet eten.
Vanmorgen hoorden we één van de mooiste verhalen uit de bijbel: het moment dat Jozef als onderkoning van Egypte zich bekend maakt aan zijn broers. Het onderliggende thema was ‘de andere wang’. Niet iedereen zou zo gereageerd hebben als Jozef.
Hij was natuurlijk door zijn broers heel erg slecht behandeld en het zou eigenlijk heel menselijk zijn geweest als hij zijn broers op zijn beurt heel slecht had behandeld. Eigen schuld, dikke bult.
Maar Jozef moet huilen, vergeeft zijn broers wat ze hem hebben aangedaan en ziet in zijn deportatie naar Egypte de hand van God, die heeft voorzien dat Jozef met zijn macht in Egypte de familie van Jacob van de hongerdood zou redden.
Uit het nieuwe testament lazen we dat Jezus zegt: ‘Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan.’ We hoorden dat deze uitspraak niet bedoeld is als ‘Laat maar over je heen lopen’, maar meer als een manier van in het leven staan.
Als iemand je met kwade opzet onheus bejegent, reageer dan niet op dezelfde manier, maar reageer met liefde. Vaak rekent de andere partij daar niet op, die verwacht op zijn actie een re-actie; heel vaak haal je, door niet gelijk boos te reageren, de angel uit de situatie. Voor ruzie zijn immers altijd twee partijen nodig.
De predikant maakte daarbij wel gelijk een kanttekening: sommige situaties zijn te erg (o.a. vrouwenmishandeling/vernedering, kindermisbruik), dan is het niet mogelijk om de andere wang toe keren. “En onder andere daarvoor” vulde de voorganger aan “zijn ze nu bij elkaar in Rome.
We zongen vanmorgen hele mooie, over het algemeen bekende liederen, maar het moet me van het hart dat ze beslist niet mooi gezongen werden.
Gerhard Duursema was vanmorgen de organist en hij speelt altijd iets trager dan de andere organisten, maar wel erg mooi.
Maar de gemeente luisterde vanmorgen niet naar het orgel.
De gemeente had kennelijk haast.
Soms zong men zelf twéé noten voor het orgel aan…..
Daarom liepen de orgelbegeleiding en de gemeentezang niet synchroon; het kwam de lofzang (die we gaande moeten houden) niet ten goede.
Als je bij een koor zingt, dan is de dirigent degene die het tempo bepaalt.
Toen ik ooit eens met mijn gitaar in een combo aan een Taizé-viering meewerkte dreef ik het tempo kennelijk behoorlijk op. Bernhard Slofstra, destijds dirigent van de cantorij, sloeg met vlakke hand op de piano en riep: “Mevrouw Waninge. Er is hier maar één die het tempo bepaalt en dat ben ik.” Mevrouw Waninge was namelijk gewend om op dat vlak zelf te touwtjes in handen te hebben. Daarna hoefde Bernard maar een wenkbrauw op te trekken……o ja. Niet te snel.
In de eredienst bepaalt de organist het tempo en de gemeente past zich aan.
Vind je het te langzaam, dan kun je het daar later altijd met hem over hebben, maar voor het orgel uit zingen is niet de goede manier om dat kenbaar te maken.
Wij zijn in Roden qua organisten verwend mensen.
En Gerhard speelt misschien wat langzaam, maar we hebben ook organisten die snel spelen, waarbij de gemeente er soms maar wat achteraan hobbelt.
We moeten onze organisten koesteren, naar hen luisteren en mét het orgel zingen.
Dat verdienen ze.
Geef een reactie