Ook ik ontkom er niet aan: af en toe moet ik het over Corona hebben.
In mijn Sudoku-boekje hou ik het aantal dagen bij: wij zijn bezig met dag 48 van de intelligente lockdown.
Het gaat eigenlijk best goed hier, al merk ik wel kleine irritaties bij mezelf.
Op radio en televisie komen tegenwoordig veel reclameboodschappen voorbij waar ik gemengde gevoelens bij heb. Brancheverenigingen van bijvoorbeeld papier- en kartonfabrieken, paardenverzorgers, golfbaanbijhouders, schoonheidsspecialisten en makelaars & taxateurs willen ons iets vertellen. Ze zijn allemaal hard aan het werk voor ons, ze strijden samen met ons en de boodschap aan het eind van de commercial is: zorg goed voor je zelf, blijf gezond en maak na de corona weer gebruik van onze diensten.
En dat allemaal ondersteund door stemmige piano- of vioolmuziek en de tekst uitgesproken door een zalvende mannen- of vrouwenstem op zo’n meelevend toontje.
Daar kan ik niks mee.
Zo’n commercial kost veel geld; ik denk dan: “Is ’t neudig?”
Maar ik wil niet negatief doen, dus voor wat betreft de irritaties blijft het hier bij.
Waar knap ik van op?
Van het verhaal van Sinet die in de thuiszorg werkt.
Zij had een zorgverzekeraar aan de telefoon gehad en gezegd: “Leuk hoor, al die aandacht voor ziekenhuizen en verpleeghuizen, maar wij van de Thuiszorg werken ons ook een slag in de rondte en we hebben niet eens beschermende kleding als we bij de cliënten naar binnen gaan.”
Twee dagen later stond er iemand met een bos bloemen voor haar deur.
Van de zorgverzekeraar. Sinet heeft er een foto van gemaakt, gedeeld met haar collega’s en geschreven: “Deze bos bloemen staat bij mij, maar is voor ons allemaal!”
Van de telefoongesprekken die ik voer met de alleenstaande mensen die we een ‘hart-onder-de-riem’-kaartje hadden gestuurd. Zo’n kaartje geeft aanleiding om de telefoon te pakken en met elkaar te delen hoe het leven er bij staat.
Dat we de kerk zo missen.
En elkaar.
Gedeelde smart is nog steeds halve smart.
Van een bosje rozen dat we kregen van een mevrouw van halverwege de 80. Ze kwam ons bedanken voor het kerkblad dat we voor haar hadden uitgeprint (want ze heeft geen internet). Ze stond met een zonnig gezicht drie meter van onze voordeur te vertellen dat ze zo blij was dat ze haar tuin nog heeft en dat ze zoveel lieve mensen om zich heen heeft die om haar denken. Stralend vertelde ze: “En morgen komt mijn zoon koffiedrinken! Ja….. we houden afstand hoor, maar dan zie ik hem toch!”
Op internet las ik een artikeltje over introverte en extraverte mensen.
Je zou denken dat de sociale afstand voor introverte mensen heel fijn is en voor extraverte mensen extra moelijk.
Nu mag ik mezelf bij de extraverte mensen rekenen, maar ik kom tot de verbijsterende conclusie dat een aantal weken ‘niks’ me niet tegenvalt. Sterker nog: mijn hoofd is leeg en dat voelt niet verkeerd. Wil iemand bellen? Kan eigenlijk altijd. Ik ben al in mijn vierde boek bezig, het borduurwerkje schiet fijn op, het fotoboek van Marrakech is klaar en op Spotify heb ik mijn afspeellijsten gerangschikt en aangevuld.
Zelf denk ik dat dat komt omdat ik weet dat dit weer een keer ophoudt.
Want: nooit meer zingen? Kerken? Gidsen in de Catharinakerk? Geiten met familie en vrienden? Sporten?
Nee toch….?
Herma de Kleine
Heel erg bedankt voor jullie kaartje! Had ik niet verwacht.