Gistermiddag ging ik weer een wandeling maken ergens tussen Assen en Roden met mijn broer; we hadden afgesproken op de parkeerplaats bij café Hingstman in Zeijen. Daar hadden we natuurlijk graag even een kop koffie gedronken, maar dat doen we een andere
keer. De wandeling voerde ons een klein stukje door Zeijen heen langs de Oranjerie en daarna namen we een wandelpad waardoor we om het dorpje heen liepen langs boswallen en weilanden.
Heerlijk.
Even weer bijpraten en ondertussen genieten van het moois dat de omgeving van Zeijen te bieden heeft.
Na een uur zochten we onze auto’s weer op en reed ik weer richting Peest naar Roden.
Voor Peest stond een klein richtingaanwijzertje naar een hunebed.
“Zal ik…?”
Ja, waarom ook niet.
Geen haast in coronatijd.
D5 is de naam van dat hunebed; deze had ik nog niet gezien.
Helemaal alleen stond ik op een winderig weiland bij een hunebed, een heilige plaats in de pré-historie.
Er stond een informatiebord bij met wat wetenswaardigheden.
Ik bevond mij op archeologisch interessant gebied.
5000 jaar geleden waren hier nederzettingen van boeren/jagers; even verderop vind je ‘het Noordsche Veld’. Daar ligt een groot complex prehistorische akkers, (ook wel celtic fields of raatakkers genoemd) en een groot aantal grafheuvels met de naam Negen Bergen.
In gedachten probeer ik me voor te stellen hoe het er hier toen uit gezien heeft.
Hoe de as van de doden in urnen werd gedaan, die vervolgens werden ‘bijgezet’ in de grafkamer waarvan ik nu alleen nog maar het geraamte zie.
Op de plaats waar vanaf ik de foto maakte van het hunebed ligt nog een eenzame grote zwerfkei. (zie afbeelding hiernaast)
Allerlei vragen komen in me op.
Hoorde die oorspronkelijk ook bij het hunebed?
Maakte die onderdeel uit van een ander monument?
Was het een offersteen?
Vragen waarop we geen antwoord krijgen.
Daniël Lohues heeft een mooi lied geschreven dat heel goed bij dit blog past en met name bij die ene, zo op het oog verdwaalde steen.
Het heet: ‘Niet alle dwalers bennen verdwaald’.
Daarin zingt hij o.a.:
Bij ’n heilig hunebed
van viefduuzend jaor
kreeg ik onneudig uutleg
van ‘Hoe kwamen die zwarfkeien daor?
Eerst murmelde ik mar toen
he’k ’t op verzuuk hardop herhaald :
“Niet alle dwalers bennen verdwaald, nee
Niet alle dwalers bennen verdwaald.”
Dwalen kan ’n doel weden
mar zölfs zunder dat
kan piereweijen weerde hebben
ok al he’j der niks an had…..
Hierbij een link naar dit nummer op YouTube.
Geef een reactie