Een gastblog van Gerard over zijn vader:
Een programma dat Ada en ik niet snel missen is Verborgen Verleden, waarin bekende Nederlanders opzoek gaan naar de familielijnen en de verhalen over hun voorouders.
Meestal zijn ze op zoek naar ontbrekende informatie over hun voorouders. Wat opvalt is dat ze soms maar weinig weten over hun komaf. Je kunt tegenwoordig via Google veel vinden over de stamboom van je familie. Maar weet je dan ook wie je (voor)ouders waren en hoe ze leefden?
Wie waren ze en wat hebben ze meegemaakt?
Nou echt weten nee, tenminste ik niet van mijn vader en zijn voorouders.
Mijn vader, Albert Waninge, leefde van 25 december 1923 tot 4 februari 1998; hij is geboren in Pesse uit een tweede huwelijk van Hendrik Waninge en Margje de Weerd. Op de afbeelding zie je hoe het gebied rond Pesse er uitzag in die tijd. (Er op klikken voor een vergroting).
Zij kregen vier kinderen. Mijn vader had twee oudere broers en een jonger zusje.
Toen mijn vader tien jaar oud was stierf zijn moeder, mijn Oma Waninge op haar 40e.
Mijn Opa was toen al 75 jaar en kon alleen niet voor de kinderen zorgen.
De kinderen werden ondergebracht bij familie van mijn oma, hun moeder.
Mijn vader en zijn zusje Roelie maakten zo`n 15 jaar deel uit van het gezin Eilders, hun halfzus, aan de Beilervaart.
(op de afbeelding links de boerderij aan de Beilervaart.)
Zo af en toe zat m`n vader op de praatstoel. Hij vertelde ons dan over de tijd dat hij net getrouwd was met mijn moeder, ze woonden toen in de Noordoostpolder van 1950 tot 1961. Over de boeren waarvoor hij werkte en waar ze hebben gewoond. Want veranderen van boer (en dat deed hij nog al eens) betekende vaak ook weer verhuizen. Hij vertelde over de Zeeuwse-, Friese- en Groninger boeren en hun dialecten. De Friese boer die tegen z`n knecht riep: “’t Ken net jonge!!” En prompt reed de knecht met de tractor ergens tegen aan, omdat hij dacht dat het net kon. Mijn vader kon er de humor wel van in zien.
Zo ook van een arbeidersgezin dat aan de keukentafel de kansen besprak om zelf boer te worden op zo`n staatsboerderij. “Ach” merkte de vader op “dan moet ik wel een hele goeie kruiwagen hebben.” Zoontje keek naar buiten en zag de kruiwagen staan met een stuk uit het houten wiel. “Ja Va, is dat zo?” Hij zag de kansen gelijk verdwijnen. Het waren goeie jaren in de polder, vooral de eerste jaren omdat zijn zus Roelie en zwager Rieks daar ook waren gaan werken en wonen.
Stel dat ik mijn vader nog eens zou kunnen interviewen, wat zou ik dan nog willen weten?
Hij sprak niet makkelijk over iets wat moeilijk en zwaar was geweest voor hem.
Hij had niet geleerd om zijn gevoelens te uiten of misschien zat het wel niet in z`n genen.
Ik zou hem dan vragen wat hij zich nog herinnert van zijn ouders. Ik zou graag willen dat er nog foto`s van hen waren en dat m’n vader aan de hand van een fotoboek verhalen uit dat verborgen verleden vertelde. Bijvoorbeeld over zijn veel te vroeg overleden moeder, hoe was zij?
En over z’n oude vader die al snel na het overlijden van zijn vrouw ook niet voor zich zelf kon zorgen.
Hoe hard was het allemaal voor mijn vader, die niet alleen z’n ouders moest missen, maar ook z’n twee oudere broers, die hij maar heel af en toe zag.
Ik zou hem vragen naar zijn zusje Roelie, hoe…….
Morgen verschijnt op deze website deel 2 van dit gastblog.
Benieuwd naar de trouwfoto van Albert en Harmina Waninge-Boer? Bekijk de afbeelding op Instagram.
Meer lezen over het boek 1960 -2020?
Hierbij een link naar de verzamelpagina van deze blogreeks ‘Te boek ….. of niet te boek’.
Geef een reactie