Gisteren kon je op deze website de bijdrage lezen van Frits Bosman; zijn verhaal ontroerde me. Ook ik verzucht wel eens: “waarom zingen we nog steeds van die achterhaalde, oude psalmen”. Frits benoemde wat bepaalde psalmen voor hem betekenen. Ook deed zijn verhaal me denken aan mijn vader (vier jaar ouder dan Frits) die de oorlog ook als kind meemaakte, maar dan in Coevorden; hij vertelde dezelfde verhalen.
Gistermorgen in de viering zongen we geen psalmen; we konden als gemeente zachtjes meezingen met opnames van liederen uit de Dorpskerk van Eelde.
Het thema van de kerkdienst was ‘die ons in ruimte heeft gezet’.
Als je wilt weten waar de preek over ging verwijs ik naar kerkomroep, ik houd het bij twee dingen die mij bijbleven.
Het eerste was de introductie op het thema.
De zin ‘die ons in ruimte heeft gezet’ komt uit Psalm 68, in de liedboekversie couplet 7: ‘Hij is het die ons heeft gered, die ons in ruimte heeft gezet en leidt met vaste schreden.
De introductie begon met de zin: Welke ruimte? Waar ligt het speelveld waarop geloven werkelijkheid mag worden?
Nu citeer ik voorganger Harm Jan Meijer:
Vroeger bleven we liever onder elkaar; óns soort mensen, een eigen zuil.
Zeker: al zo lief heeft God de wereld gehad dat hij zijn enige zoon gezonden heeft om de wereld te redden, maar dat was dan wel ónze wereld.
En zo trokken we, met de beste bedoelingen overigens, het zendingsveld op om anderen te bekeren tot onze manier van leven en geloven.
Intussen zijn de mensen uit Afrika, Syrië en Afghanistan zo ongeveer onze dorpsgenoten geworden en dringt langzaam het besef door: God bezielt niet alleen protestanten. De christelijk traditie. Niet alleen de westerse wereld.
God bezielt de hele wereld, al wat leeft. Het gaat om het geheel.
Bij deze woorden van de predikant moest ik weer denken aan wat Frits had geschreven over de psalmen die ik niet meer van deze tijd vond.
Iedere tijd heeft zijn eigen omstandigheden die maken dat er steeds een andere invulling wordt gegeven aan bijbelteksten en liederen.
Het andere onderdeel dat ik hier wil benoemen was het gedicht dat de dominee voorlas vlak voor de zegen.
binnen de ruimte van God noemen wij geen vooruitgang waar anderen aan ten onder gaan
binnen de ruimte van God noemen wij geen groei waar een ander minder van wordt
binnen de ruimte van God noemen wij geen vrijheid wat een ander het recht ontneemt om zich zelf te zijn
binnen de ruimte van God vormen wij een gemeenschap waar de minste de meeste aandacht krijgt
binnen de ruimte van God proberen wij zelf de verandering te zijn die we graag bij de ander tot stand zien gebracht
binnen de ruimte van God proberen wij te beseffen dat veranderen begint bij jezelf.
Doe daarbij wat mogelijk is en laat het onmogelijke rusten.
Wat dit te maken heeft met thee, een theekopje en een meer hoor je als je de hele viering beluistert.
(Kerkomroep: 20 juni, 09.30 uur, Op de Helte)
Geef een reactie