Als wij aan anderen vertelden dat we naar Dordrecht gingen op vakantie was de reactie vaak: “Mooie stad!” En dat is het ook.
Twee dagen bezochten we Dordrecht, beide keren gingen we er op de fiets naar toe; een mooi tochtje van ongeveer 13 kilometer.
De eerste keer fietsten we ‘linksom’, langs de Dordtse Kil en het industriegebied. Dat was wel de kortste weg maar ook de drukste qua overig verkeer.
De terugweg maakten we ‘rechtsom’, door parken en buitenwijken, een stuk aangenamer voor fietsers.
De eerste dag zetten we de fietsen midden in het centrum en deden de ‘Stadswandeling Leermomenten’: een wandeling langs monumenten in de stad, met een korte beschrijving van het gebouw, wat er in de loop van de tijd mee gebeurd is, wat er in het verleden geleerd is en wat we er nu van kunnen leren.
Een andere benadering dan in de meeste andere oude steden.
Eén voorbeeld licht ik toe: de Groothoofdspoort. Een heel mooi bewaard gebleven stadspoort.
Dit stond in het foldertje: “Deze plek was het voornaamste havenhoofd. Dordtse burgers, vreemdelingen, maar ook keizers en koningen kwamen er aan land. De grootse entree paste bij hun status. De laatste vorst die per schip arriveerde was in 2015 koning Willem Alexander met koningin Maxima.
Als je je omdraaide stond je aan de kade en klotste het water van drie rivieren tegen de trap omhoog.
Dit was de bijbehorende tekst:
Dit is Dordrechts minst tastbare, maar misschien wel belangrijkste monument. Het is helemaal opgetrokken uit Licht Lucht en Water.
Hier ervaar je de stad op een eiland. In een groots gebaar komen op het Drierivierenpunt de rivieren Merwede, Noord en Oude Maas samen.
Wat een mooie benadering van de toerist.
Geschiedenis is mooi maar geniet ook van wat er nog meer te zien is.
In de oude havens zie je nog dat er in Dordrecht altijd hard gewerkt is.
De tweede stadswandeling heette ‘de Hofjesroute’.
Je kent het vast wel: je loopt in een straat, dan is er een deur met poortje erboven en als je die opent sta je in een prachtige binnentuin omzoomd door petieterige huisjes waar vroeger arme oude vrouwen of mannen woonden.
Ook nu was de wandeling weer anders dan anders.
We kwamen natuurlijk langs een paar bovenbeschreven hofjes, maar de bijzonderheid zat hem in volkshuisvesting van latere datum.
De Clara en Mariahof bijvoorbeeld, in 1880 gesticht door koekbakker Kemp voor weduwen en wezen die geen eigen huis konden betalen.
Of De Hallinckhof uit 1864. Dit was het eerste woningbouwproject van de half kapitalistische, half idealistische Vereniging tot Verbetering der Huisvesting van de Arbeidende Klassen.
Het nieuwste hofje stamde uit 1926: De Wilhelminastichting. Alleen bestemd voor ouden van dagen behorende tot een protestants kerkgenootschap, van den vrouwelijke kunne, uit den arbeidersstand of kleine middenstand. De gevelversiering was veelzeggend: de vier stadia van een vrouwenleven werden uitgebeeld.
Dit staat er onder:
Ontbloeiend aan de moederschoot, wordt ’t kind in ’s levensopgang groot.
Na jaren vol van arbeidslust breng’ ouderdom verdiende rust.
We spraken een mevrouw van wie daar nu een vriendin woont.
“Het is wel klein hoor. En de trapopgang naar de slaapkamer deel je met de buren.”
‘En je kunt je auto niet kwijt…’ dachten wij er achteraan.
Nu heb ik nog maar een fractie benoemd van wat we hebben gezien in Dordrecht.
Advies: ga zelf eens kijken!
Benieuwd naar de andere delen in deze serie?
Hierbij een link naar deel 1, onderaan dat blog vind je een overzicht van alle tien delen.
Geef een reactie