Hoe kennen wij elkaar?
Al in mijn kindertijd waren Ada en Gerard een begrip in Roden, vanwege het kinderkoor waar zij de leiding aan gaven. Later leerde ik hun dochters kennen bij het jongerenkoor Enthousiasmos. Ik leerde Ada beter kennen toen ik terug verhuisde naar Roden, na mijn studietijd en weer in Roden naar de kerk ging. Ik neem met regelmaat deel aan ‘ad hoc koorprojecten’ die Ada binnen onze kerk organiseert.
Waar en wanneer ben je geboren?
Ik ben geboren in Almelo op 22 december 1984. In 1994 ben ik met mijn ouders en twee jongere broers naar Roden verhuist.
Verliefd? Verloofd? Getrouwd?
Verliefd en getrouwd! In 2011 zijn Rick en ik, na een aantal jaren verkering, in het huwelijkse bootje gestapt. We hebben drie prachtige kinderen gekregen: Stijn (9 jaar), Sofie (7 jaar) en Jurre (4 jaar).
In welke levensfase zit je nu, hoe vul je je dagen?
Men zegt dat de fase met jonge kinderen de ‘tropenjaren’ zijn. Het is een drukke tijd met opgroeiende kinderen, school, werk en hobby’s. Mijn dagen vullen zich als vanzelf. In mijn vrije tijd zit ik graag achter de naaimachine en maak ik kinderkleding. Ook ben ik actief binnen het jeugdwerk van de PKN Roden-Roderwolde. Nu onze jongste net gestart is op school, komt er wat meer tijd vrij om te besteden aan mijzelf.
Wat wil je graag met de lezers delen?
Ik zou graag iets willen delen over het beroep dat ik uitoefen en het plezier dat ik daaraan beleef.
Van 2003 tot 2010 heb ik in Groningen geneeskunde gestudeerd. Het beroep waar je voor leert lijkt voor de hand liggend, namelijk: arts. Maar zo simpel ligt dat niet.
Er zijn ontzettend veel soorten ‘dokters’, die allemaal hun eigen (intensieve) vervolgopleiding hebben. Al snel wist ik dat ik een beroep buiten de ziekenhuismuren wilde uitoefenen. Na mijn studie ben ik gaan werken bij Accare, een grote instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Hier heb ik acht jaar met heel veel plezier gewerkt, binnen en buiten kantooruren. In combinatie met jonge kinderen was een vervolgopleiding tot psychiater op dat moment niet haalbaar. Ik besloot op zoek te gaan naar een baan die beter te combineren was met mijn gezin.
Ik kwam terecht bij de GGD Drenthe en werk daar nu drie jaar als jeugdarts.
Dag in dag uit komen er ouders naar het consultatiebureau voor het bespreken van de groei en ontwikkeling van hun kroost, de medische check en de vaccinaties.
Het leuke aan dit werk is dat je kinderen (en hun ouders) ziet (op)groeien, er nieuwe kinderen geboren worden binnen een gezin en dat je de tijd krijgt een relatie met gezinnen op te bouwen. Met veel kinderen gaat het (gelukkig) goed, maar met regelmaat komen ook problemen naar voren. De jeugdarts heeft een belangrijke taak in het vroeg signaleren van problemen in de groei, ontwikkeling en gezondheid van kinderen. Maar zoals nu, is het consultatiebureau niet altijd geweest…
Een eeuw geleden begon de overheid zich te bemoeien met de zorg voor baby’s om kindersterfte tegen te gaan. In 1901 begon dokter B. Plantenga in Den Haag het eerste consultatiebureau. Zijn praktijk was bedoeld voor de minder bedeelden en met name voor de moeders die geen borstvoeding konden geven. Zij kwamen dagelijks om hun kind te laten wegen en de dosis melk voor de volgende dag op te halen. Ruim honderd jaar later krijgt ongeveer elk kind al in de eerste levensweken te maken met de jeugdgezondheidszorg. De adviezen zouden ouders houvast moeten bieden, maar door veel ouders wordt ook wel gesproken over het ‘consternatiebureau’. Ouders van nu zijn mondiger, veeleisender en doen niet ‘zomaar’ wat de dokter hen adviseert. Onder invloed van sociale media, internet en (goedbedoeld) advies van familie en vrienden proberen jonge ouders hun eigen weg te vinden in de opvoeding. Adviezen veranderen voortdurend. Vroeger sliepen baby’s op de buik, nu op de rug. Vroeger was huilen nog ‘goed voor de longetjes’, momenteel biedt je je baby vooral nabijheid. Borstvoeding of flesvoeding? Inbakeren of niet? Elk advies is al eens het ‘juiste’ geweest.
Tot de jaren 60 werden baby’s onder een strikte regelmaat groot. Daarna volgde een periode waarin alles moest kunnen en opvoeding zo ‘vrij’ mogelijk was. Inmiddels keren we weer wat terug naar de ouderwetse drie R’en (rust, reinheid en regelmaat) van vroeger. Zo veranderen de adviezen mee met de tijdsgeest. Het geeft voldoening om met ouders mee te denken en ze in hun eigen kracht te zetten. Ook kan ik regelmatig vanuit eigen ervaring zeggen: ‘het is een fase, wees mild voor je kind en jezelf’.
Geef een reactie