Vanmiddag hoorde ik bij Bert op Vijf een liedje van Sting.
‘Shape of my heart’ heette het, het staat al tijden bij mijn favorieten op Spotify.
Het liedje gaat over speelkaarten: schoppen, klaver, ruiten en harten.
Op WikiPedia las ik dat Sting een verhaal over een kaartspeler wilde vertellen.
Een gokker, die niet gokt om te winnen, maar om ergens achter te komen.
Om te zien of er een soort mystieke logica in geluk of toeval zit; iets wetenschappelijks, bijna een religieuze wet.
Als je wel eens klaverjast of een ander kaartspel doet, dan weet je dat die mystieke logica waar die gokker naar zoekt er niet is.
Geluk of toeval: kaarten laten zich niet sturen.
Waarom krijgt de één drie jokers bij het jokeren en zit ander met de handen vol tweeën en drieën?
Waarom heb je af en toe bij het klaverjassen een avond ‘dat het niet wil’: geen mooie kaart, niet in de gelegenheid om te spelen, terwijl de tegenpartij 3 marsen noteert?
Waarom valt er in de ene boom amper roem en in de andere meer dan 600?
“Ik doe wel ontzettend mien best” roept dan altijd wel iemand.
Natuurlijk.
Je doet je best, maar de kaarten spelen hun eigen spel.
Dit liedje van Sting heeft geen diepere boodschap, maar heeft voor mij een bijzondere betekenis.
Het doet mij denken aan klaverjassen, het spel dat ik eindeloos met mijn ouders en mijn broer heb gespeeld.
Toen mijn vader ooit een hartoperatie moest ondergaan, had men in het ziekenhuis tegen hem gezegd dat hij bewust afscheid moest nemen van zijn naasten.
Het was een spannende operatie en je weet maar nooit.
Mijn broer en ik brachten hem destijds met mijn moeder naar Zwolle waar maandag de operatie zou plaats vinden.
Zondagavond was hij al helemaal voorbereid op de operatie en we zaten met z’n drieën om hem heen.
“Wij kunt nog wel eem een boom klaoverjassen!” zei mijn vader opgewekt en dat deden we.
Officieel afscheid nemen gebeurde die avond niet, die boom kaarten met z’n vieren was voor mijn vader genoeg.
Mijn vader kwam goed door de operatie heen en we hebben daarna nog ettelijke bomen gekaart, maar vanaf die tijd werd het klaverjassen met mijn ouders meer dan alleen maar een potje kaarten.
Toen mijn vader was overleden kreeg mijn moeder op haar oude dag nog een relatie.
Met Jan.
Die was destijds ook al dik in de 70 én …… hij kon ook klaverjassen!
Die relatie gunde ik haar van harte, ik kon mijn moeder best samen met Jan zien.
Maar ik weet nog hoe het sneed van binnen toen ik de eerste keer voor een potje klaverjassen aan tafel zat met Gerard, mijn moeder en Jan.
Ik zat tegenover hem en hij was mijn maat.
Wat kun je iemand dan missen.
I know that the spades are the swords of a soldier
I know that the clubs are weapons of war
I know that diamonds mean money for this art
But that’s not the shape of my heart.
Nummer ook even horen?
Hierbij een link naar een YouTube video.
Geef een reactie