“Mag ik u een pepermuntje aanbieden?”
Gistermiddag stond ik voor het eerst weer sinds 2019 als gastvrouw in de Catharinakerk.
‘Toeristendienst’ noemde een vriendin het ooit. Wat mij betreft één van de leukste vormen van vrijwilligers werk die je kunt doen.
“Wat bijzonder dat in deze protestantse kerk nog te zien is dat het voor de reformatie een katholieke kerk was!”
Hier spreekt een kenner.
In een mum van tijd zijn we verwikkeld in een gesprek dat begint met de piscina en Gods water over Gods akker laten lopen, verder gaat over het verschil tussen protestants en katholiek, dat overgaat naar een dominante katholieke vader en verplichte kerkgang en eindigt bij een moeilijk afscheid van vader, levenslang affiniteit voelen met het geloof en toch niet meer naar de kerk gaan. Een wonderlijke combinatie van het delen van geschiedenisverhalen en het bieden van een luisterend oor.
“Het was mij een aangenaam genoegen. ”
Dat genoegen was geheel wederzijds.
Aan het eind van de openstelling maakten we kennis met de ouders van collega rondleider Peter, de heer en mevrouw Jager.
Hij was predikant in Roden van 1968 tot 1983.
Hij was destijds de eerste ’tweede’ predikant van hervormd Roden, vanwege de enorme groei van ons dorp in die periode. Hij klom nog even op de preekstoel en constateerde dat het beklimmen van de trap vroeger al lastig was, maar dat het nu hij boven de tachtig was echt wel moeilijk werd.
Bij een kopje thee vroeg ik hem naar zijn ambtsperiode in Roden. Hij was de predikant die vond dat het oude doophek rond de preekstoel moest verdwijnen om plaats te maken voor een liturgisch centrum. De ouderwetse banken werden ingeruild voor stoelen en hij introduceerde de liturgische kleuren in onze gemeente.
Ik herinner mij vanuit die tijd vooral het gemopper van mijn vader over ‘die katholieke fratsen’ die in Hoogersmilde destijds nog niet aan de orde waren, maar landelijk wel al werden ingevoerd.
De tijd vloog gistermiddag voorbij.
Er kwam nog een moeder die met haar zoontje even een kaarsje wilde aansteken.
Die hoef je niets aan te bieden en niets te vertellen.
Dat het iets met hen had gedaan was wel duidelijk.
Ze hoefden niets uit te leggen, ook daar is een kerk voor.
Van te voren had ik er naar uitgekeken: weer dienst draaien in de eeuwenoude Catharinakerk.
De afgelopen jaren heb ik het gemist.
Collegavrijwilliger Bea had chocolaatjes mee en constateerde dat mensen daar niet altijd zin aan hadden ‘als ze net zo’n pepermuntje van jou hebben weggeknapt…. ‘
Peter voorzag een concurrentiestrijd, maar dat is geenszins het geval.
In de kerk is geen ruimte voor concurrentie; of je nou chocola of pepermuntje uitdeelt, voorop staat de gastvrijheid en de aandacht voor de mensen die een kijkje komen nemen.
Dominee van vroeger of ex-katholieke tuinder uit Tuitjenhorn, orgelkenner of geïnteresseerde in archeologie.
Ook een keer langskomen? De Catharina kerk is geopend op woensdag-en zaterdagmiddag van 14.00 tot 16.30 uur. Welkom!
* Een piscina is een ondiep bekken naast het altaar van een kerk dat wordt gebruikt voor het wassen en afvoeren van het water waarmee men het altaarlinnen en het doekje waarmee de wijnbeker wordt afgeveegd wast. Er zit een afvoerpijpje in dat rechtstreeks naar het kerkelijk erf loopt. Wanneer resten van de geconsacreerde hostie dan werden weggespoeld stroomde het op het kerkhof, zodat ook de doden op het kerkhof (gewijde grond) deel aan het sacrament zouden krijgen. Daar komt het spreekwoord ‘Gods water over Gods akker laten lopen’ vandaan.
Willem
Weer wat geleerd; een piscina is geen doopvont wat ik altijd dacht, maar een (gewijde) wasbak.
Graven dichtbij de kerkmuur waren van oorsprong altijd de duurste graven en vooral bestemd voor de adel en bestuurders/gegoede burgerij, Wat ik me bij jouw toelichting even afvroeg was of een graf vlakbij de afvoer van de piscina nog weer duurder was. Via het spoelwater werd de grond natuurlijk wel extra gewijd lijkt me. Mensen kunnen rare gedachten hebben over de tijd na hun verscheiden en mijn gedachten maken soms ook hele rare sprongen. Ik weet nog dat mijn opa beslist geen (natuurstenen) plaat op zijn graf wilde, want “dat drukt zo zwaar”.
Bij het bekijken van de foto van de kerk vroeg ik me even af of het laat-Romaans was, of vroeg-Gotisch. De tijd dat ik me moest verdiepen in de bouwstijlen is meer dan 60 jaar gelden en toen kon het me amper boeien. En met de toren is wat vreemds aan de hand, al kan ik daar op dit moment geen vinger op leggen.
Henk Kouwenberg
Ds. Jager heb ik goed gekend. Hij organiseerde leerhuizen en was veel bezig met Israël en met de oorlog. Ik herinner me een leerhuis over Nehemia en Ezra over de terugkeer van de Joden na de Babylonische ballingschap en de wederopbouw van de tempel. Hij begon ook met de Kerk-School-Gezindiensten. Toen hij naar Den Haag vertrok, mijn geboortestad, gingen een bus vol gemeenteleden, waaronder ik, daarheen om getuige te zijn van zijn bevestiging in een kapel van de Grote Kerk in Den Haag. Op de terugweg werd bekend dat FC Groningen met 5-5 gelijk gespeeld had tegen Ajax, hetgeen enkele passagiers in extase bracht. Hij ging pastoraal werk doen in de Schildersbuurt vanuit de Lukaskapel aan de Om en Bij. Het toeval wilde dat ik daar in 1963 een krantenwijk gelopen had. Dus ik kende de buurt wel zo’n beetje.