Zondag beloofde het fijn fietsweer te worden.
‘Zullen we dan een stuk gaan fietsen? Er was toch nog iets waar jij nog eens heen wilde?” vroeg Gerard.
O ja.
Wat was dat ook maar weer.
“Had het niet iets te maken met dat naailesgroepje van Carlijn?” probeerde hij.
Toen viel het kwartje. “Jah! Enne Jans Heerd in Maarhuizen!”.
We begonnen in Winsum en fietsten al gauw langs het Mensingeweersterloopdiep.
In Winsum kun je kano’s en bootjes huren, dus het was een drukte van belang op het kanaal met de lange, moeilijke naam.
We staken een boogbruggetje over en kwamen uit bij de achterkant van Enne Jans Heerd.
Omdat ik het boekje daarover had gelezen kwam het me allemaal heel bekend voor.
We wandelden om de oude hoeve heen, bezochten het kleine kerkhof, bekeken de andere huizen in Maarhuizen en waren na een kwartier weer bij onze fietsen.
Je kon er niet in. Men was nog druk bezig met een grote verbouwing: als het klaar is gaan we er nog wel eens kijken.
Maar dit vond ik al prachtig; wat een sfeertje daar!
Maar niet alleen daar.
We fietsten door dorpjes als Eenrum, Baflo, Saaxum en Lutke Saaxum en Tinallinge.
Smalle straatjes, oude huizen.
Nog geen week geleden fietsten we in de Randstad met de bijbehorende drukte, deze fietstocht was daarvan het tegenovergestelde.
Dorpjes waar bijna geen verkeer is.
Waar hooguit één dorpeling de heg aan het knippen is en voor de rest: rust.
Zondagmiddag in Groningen.
Ook een aangename verrassing: de meeste oude, Groninger kerken zijn open.
Je stapt in de warmte van je fiets af, sluit de deur van de kerk achter je en je bent even in koelere en geheel andere sferen.
Mooi.
Midden in Baflo vonden we twee lege bankjes aan het kanaal Mensingeweer-Baflo.
Uit onze fietstas haalden we twee blikjes drinken, een appel en een banaan en genoten van het moment aan het water.
We hebben zondagmiddag heel wat kanalen en grote sloten gezien: regelmatig kwamen we over (boog)bruggen en verbaasden we ons over het grote aantal boten en bootjes dat we zagen.
Zomer in Groningen.
We eindigden onze fietstocht waar hij was begonnen: in Winsum.
Wat we niet hadden verwacht: dat het zo’n mooi dorpje zou zijn.
We hadden het wel kunnen weten, want je leest overal dat Winsum in 2020 is uitgeroepen tot het mooiste dorp van Nederland.
We kochten een ijsje in de buurt van de kanoverhuur en vonden een bankje aan het water van het Winsumerdiep.
Een haventje, een groot terras, een patatkraam en een camping.
Eén en al bedrijvigheid, je kon zien dat het hoogseizoen was in de toeristenbranche.
Toen de fietsen weer op de auto stonden beloofden we elkaar dat we de auto daar nog wel eens zouden neerzetten.
We hebben nog geen kwart van de omgeving van Winsum gezien; wordt vervolgd!
Geef een reactie