Zondagavond 23 april. Er staat een aankondiging in de gids voor het programma ‘Laat de oorlog geen generaties duren’. Het is een gesprek in een serie van drie die hoort bij een campagne van War Child. Hanneke Groenteman interviewt Boudewijn de Groot en zijn dochter Caya.
De zanger is geboren in 1944 in een Jappenkamp. Zijn moeder overlijdt aan disenterie als hij een jaar is. Na de oorlog wordt hij ondergebracht bij tante Alie, waarvan hij denkt dat het zijn moeder is. Iemand in zijn omgeving vertelt hem terloops dat ze niet zijn moeder maar zijn tante is. Als hij acht is wordt hij herenigd met zijn broer en zus: zijn vader gaat opnieuw trouwen en hij krijgt een stiefmoeder. De Groot vertelt het verhaal alsof het over iemand anders gaat. Nee, hij kon niet van zijn vader houden, er was nooit enig vertoon van liefde geweest.
Ik zit verbijsterd te luisteren op de bank. Wat een vreselijk verhaal. Omdat ik al sinds mijn dertiende erg gecharmeerd ben van de muziek van Boudewijn de groot heb ik in de loop van de jaren zowat alle interviews met hem gelezen. Een afstandelijke man. Begenadigd componist. Geen goede vader, geen opa uit het liedje van Leen Jongewaard & Hetty Blok en iemand die vriendschappen zomaar kon beëindigen als het niet ging zoals hij had bedacht.
Het voert te ver om het hele gesprek hier te beschrijven.
(Wel meer weten? Klik hier)
Wat duidelijk wordt uit het verhaal is dat De Groot last heeft van een hechtingsstoornis, ontstaan in en na de oorlog. Daar heeft niet alleen hij last van gehad, maar ook zijn kinderen. Caya verwijt haar vader niets, maar heeft ook geen liefde van haar vader gekregen.
‘Hij kan zijn emotie alleen kwijt in zijn muziek’ zegt Caya tijdens het gesprek.
Ja, daar weet ik alles van, ik ken immers al zijn nummers.
Vandaag op dit blog een link naar het lied dat hij schreef over zijn moeder, waar ook flarden van te horen waren in het programma: Moeder.
Aan het eind werd gevraagd of hij nog iets tastbaars van zijn moeder had; hij haalde een witblonde pruik op die ze als danseres had gedragen. Hij had hem een jaar geleden van de dochter van zijn zus gekregen. Hij vouwde hem open en zei: “Deze pruik is me heel dierbaar. Hier heeft haar hoofd in gezeten… dichter bij haar kan ik niet komen”.
Ze had geen tijd om mij te leren kennen En ook ik, ik ken haar niet…..
Het bijzondere is dat de zanger zelf vindt dat hij geen oorlogstrauma heeft; hij wordt ongemakkelijk van het gesprek. Wat dapper dat je dan toch meewerkt aan zo’n campagne van War Child.
Het interview legt genadeloos bloot wat oorlog doet met een kind.
Geef een reactie